Op het scherm in de Zuiderkerk projecteert de beamer de namen van de predikant, ds. Riemer Faber, de organist, Hans te Winkel, de koster, Ger-Jan Voerman en de beamer, Ruben Bussink. Vlak voor de dienst begint speelt de organist een gedeelte uit de negende symfonie van Beethoven. Hij laat het volume van het orgel flink aanzwellen zodat de melodie niemand kan ontgaan. Alinke Jentink heet de kerkgangers welkom en leest enkele mededelingen voor. In de hal ligt een lijst waarop een Paaskaars besteld kan worden. Na bemoediging en groet leidt de dominee het te zingen lied in met de woorden dat we elke dag weer opnieuw mogen beginnen. Dat is iets om dankbaar voor te zijn. Lied 218 wordt gezongen, ‘Dank U voor deze nieuwe morgen, dank U voor elke nieuwe dag …’ De dominee spreek een gebed om ontferming uit en na het gebed bij de opening van het Woord komen 12 kinderen bij de dominee. Die heeft een klein rijmpje in zijn hoofd, zal het uitbeelden en dan kunnen de kinderen het raden en oplossen. De dominee gaat dus toneelspelen. Hij trekt een heel boos gezicht en kijkt om zich heen, dan draait hij zich om, probeert iets onder zijn toga vandaan te halen en roept dat er iets mis gaat. Even later heeft hij een roos in de hand, zet die op zijn hoofd en lacht. Hij doet het nog een keer. De kinderen weten het rijmpje niet. Dan vraagt hij het aan de kerkgangers. Uit vele kelen komt het antwoord. ‘Ben je boos, pluk een roos. Zet hem op je hoed, dan ben je morgen weer goed’. Tegen de kinderen zegt de dominee dat zoiets niet vanzelf gaat. Ook is hij blij dat het toneelspelen is gelukt zodat het rijmpje geraden is. Hij had er al slecht van geslapen. (Noot: Minister Plasterk gebruikte afgelopen vrijdag dit rijmpje ook in een reactie op kritiek dat hij een rapport over de Rijksvertegenwoordiger op Bonaire niet naar de Tweede Kamer had gestuurd). De Bijbellezingen zijn uit Deuteronomium 30:15-20 en Matteüs 5:17-26. Uitgangspunt voor de overdenking is uit het gelezen gedeelte uit Matteüs: ‘Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen’. Sommigen herinneren zich nog dat aan de viering van het Avondmaal een zondag voorafging die Voorbereiding op het Avondmaal wordt genoemd. Dan wordt er gepreekt over waar je aan moet voldoen om deel te nemen aan het Avondmaal. De woorden die als uitgangspunt voor de preek dienen, passen goed bij een dergelijke voorbereiding. Vorige week is het Avondmaal gevierd, ze komen dus twee weken te laat. Maar ze zijn misschien nog wel goed als nabetrachting. De woorden staan in de Bergrede van Jezus. Hij legt daarin de wet van Mozes uit. De farizeeërs en schriftgeleerden verdachten Hem ervan de wet niet serieus te nemen. Jezus wil de wet tot vervulling laten komen. Dat is meer dan wat de farizeeërs en schriftgeleerden deden. Hij pleit voor overvloedige gerechtigheid, voor meer dan het gewone. Om dat goed te begrijpen moeten we teruggaan naar het Oude Testament. De wetten zijn daar gebaseerd op het principe van de weegschaal. Oog om oog, tand om tand. Als iemand letsel aan iemand anders toebrengt dan moet hem hetzelfde letsel worden toegebracht. Het is barbaars, maar de wetten van Mozes waren een hele vooruitgang. Voordien was er bloedwraak. Met oog om oog en tand om tand werd er een grens gesteld aan de vergelding. Het was een geweldige stap vooruit. Toch zegt Jezus dat je er niet mee komt. Het laat in wezen alles bij het oude. Er is meer nodig. Dat je in de wet de bedoeling ervan herkent. Dat je leeft in liefde. Jezus zegt dat de wet op twee manieren nageleefd kan worden. Keurig volgens de regels. Dat is wat de farizeeërs deden, al moeilijk genoeg. Toch is de gerechtigheid dan niet overvloedig. Je moet geen slaaf van de wet zijn, maar je moet er een nieuw mens van worden. Het zesde gebod wordt als voorbeeld gebruikt. Je mag geen moord plegen, dat is duidelijk. Maar daarmee ben je er nog niet. We moeten de intentie leren. Daarbij gaat het om wat er voor de moord ligt. Gunnen we elkaar ruimte, kunnen we sommigen niet luchten nog zien? Om moord liggen kringen, bijvoorbeeld leven in woede. Als je over die kring heengaat dan kan daarin de kiem liggen voor moord en doodslag. Jezus veroordeelt dat omdat wie zo leeft met zijn medemens zich moet verantwoorden voor het gerecht. Dat is moeilijk uitvoerbaar, er zouden heel wat rijdende rechters nodig zijn. Het gaat om een goede verhouding met je medemens. Als avondmaalvierende staan we daar bij stil. Liturgie en leven komen bij elkaar. Als je een offergave wilt doen en je realiseert je dat iemand jou een verwijt maakt dan moet er eerst verzoening zijn en dan pas kun je een offer brengen. In het oude Israël is een offer brengen een heilige plicht. Maar eerst moet je in een goede verhouding met je medemens staan. Al je je herinnert dat je medebroeder of zuster wat tegen je heeft dan moet het initiatief van jou uitgaan. Jezus verwacht meer van Zijn volgelingen. Gerechtigheid die overvloedig is, meer dan het gewone. Dan ga je een stap verder. Dan neem jezelf stappen tot verzoening, zelfs als de schuld bij een ander ligt. Dan kun je God alleen werkelijk eren. Het is niet de bedoeling dat we van deze woorden bang worden. Zo heeft het in het verleden wel gewerkt. Het Evangelie is een boodschap van vreugde. Het kan alleen als jezelf ook open staat voor verzoening. Dan alleen kan het Evangelie doorbreken in ons eigen leven. Na het amen van de preek wordt lied 838 gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van een lid van de gemeente waarna lied 91a vers 1 wordt gezongen. De dank- en voorbeden worden besloten met een oud gebed: ‘Heer, maak mij een instrument van uw vrede: Laat mij liefde brengen waar haat is, Laat mij vergeving brengen waar schuld is, Laat mij eenheid brengen waar tweedracht is, Laat mij waarheid brengen waar dwaling is, Laat mij geloof brengen waar twijfel is, Laat mij hoop brengen waar wanhoop is, Laat mij licht brengen waar duisternis is, Laat mij vreugde brengen waar verdriet is, Heer, maak dat ik er meer op uit ben te troosten dan getroost te worden, te begrijpen dan begrepen te worden, te beminnen dan bemind te worden. Want door te geven ontvangen we, door onszelf te vergeten vinden we, door te vergeven wordt ons vergeven, door te sterven verrijzen we tot het eeuwige leven. Amen’. Tijdens de collecte verschijnen de mededelingen op het scherm. A.s. woensdag is er door de commissie Inspiratie en Ontmoeting een avond belegd over ‘Spiritualiteit, esoterie en het Christusbewustzijn’. Na afloop van de dienst is er gelegenheid om koffie, thee of een glaasje fris te drinken in de hal en zaal 1. Daarvan maken velen gebruik.
Dag Tijme,
Het was fijn en goed om je weer te zien schrijven.
Groeten,
Hans