Vanmorgen wordt afscheid genomen van 16 ambtsdragers en treden 5 nieuwe aan. De dienst vindt plaats in de Oude Helenakerk met als voorganger ds. Aja Yntema, organist is Joop Ormel en Frans Ratering doet dienst als koster. Het woord van welkom is van ouderling Johan Elburg die aandacht vraagt voor de twee avonden die de commissie Inspiratie en Ontmoeting heeft georganiseerd over ‘Het oneindige’ op 8 en 15 okt. a.s. in gebouw Elim. Dan krijgt Els Houwers van Kerk en Israël het woord en licht toe waarom de protestantse kerk een Israëlzondag heeft. Die vindt sinds 1948 plaats op de eerste zondag in oktober, dat is in de tijd wanneer de Joden hun vier grote feesten vieren. Jezus is verbonden met het Joodse volk waarmee God een verbond sloot. In dat volk zullen alle volken gezegend worden. We zijn niet kritiekloos maar betrokken. We moeten in het heden oog hebben voor discriminatie en eveneens de huidige situatie in het vroegere Palestina kritisch volgen. Hierna worden van Psalm 122 de verzen 1 en 2 gezongen. De liturgie, uitgereikt bij het binnenkomen van de kerk, wordt gevolgd met bemoediging, drempelgebed, smeekgebed, glorialied en groet. De eerste lezing uit Numeri 11:24-29 wordt gedaan door Riny Kappert – Klein Hesselink, aantredend diaken. Er komen na de aanmoediging van de dominee, ‘het is wel gezellig’, twee kinderen bij haar. Ze zullen in de nevendienst een verhaal horen over Jezus die heel veel van mensen houdt maar ook heel veel van kinderen. De tweede lezing is uit Marcus 9:38-50 waarna de dominee verzucht dat het een mannen schriftlezing is. ‘Maar we zullen er straks over praten’. In het aan het gelezen evangeliegedeelte voorafgaand verhaal kibbelden de discipelen met elkaar over wie van hen de belangrijkste is, zo begint de dominee haar uitleg en verkondiging. In dat gedeelte zet Jezus zijn leerlingen op hun nummer. In het vanmorgen gelezen gedeelte worden we weer op ons nummer gezet. Tussen Marcus en Numeri liggen vele eeuwen, maar het gaat over hetzelfde.
Eerst iets over de lezing uit Numeri. We moeten ons realiseren dat we het Oude Testament van het volk Israël gekregen hebben. Dat Testament is nodig om het Nieuwe Testament te kunnen begrijpen. In het gelezen verhaal gaat het over Eldad en Medad. Die behoorden tot de 70 oudsten van het volk die Mozes aanstelde. Maar ze waren er niet bij toen de Geest van God op de oudsten neerdaalde. Eldad en Medad gaan toch profeteren. Een jongeman rent naar Mozes en zegt dat ze aan het profeteren zijn. ‘Dat mogen ze niet doen’, zegt een oudste, ‘dat mogen wij alleen doen’. Dan zegt Mozes dat ze dat wel mogen doen. ‘Legde de Heer zijn geest maar op heel het volk. Profeteerde iedereen maar!’ In het verhaal van Marcus komt hetzelfde voor. ‘We hebben iemand gezien die in uw naam demonen uitdrijft’, zegt een discipel tegen Jezus. Hij wil zich niet bij ons aansluiten. Maar Jezus zegt: Dat moet je niet verbieden. Achter de opmerking van de discipel zit de gedachte dat het buiten onze kerk het niet is. Wat Jezus zegt zullen we ter harte moeten nemen. Er zijn kerkscheuringen geweest. We weten het zelf, sinds 2006 zijn we gefuseerd. Hoeveel groepen zijn er wel niet in ons dorp.
De Bijbelse boodschap is: Ik waardeer jou. Dat betekent dat we bij elkaar horen en dat we bij elkaar moeten blijven. Wat zou het goed zijn als we met nog meer andere gelovigen zouden kunnen optrekken. Nog meer fusies dus. Je kunt op verschillende manieren met het geloof omgaan. Het gaat niet om exclusieve clubjes. We moeten elkaar niet afschrijven, maar we dienen samen te werken. Ook buiten de gemeente, werken aan de oecumene, aan de algemene christelijke kerk. Ook in onze kerk zijn er verschillende opvattingen en we moeten elkaar niet wegzetten. Elke bloementuin is pas mooi als er verschillende kleuren in staan. We hebben elkaar in onze kerk nodig, juist als er verschillen zijn. We moeten elkaar de ruimte geven en geen kwalificaties gebruiken. Onze kerk moet een voorbeeld zijn in eenheid, eenheid in verscheidenheid. Onze kerk die aan kinderen een volwaardige plaats toekent. Jezus zegt dat het koninkrijk van God aan kinderen toe behoort. Kinderen doen mee, ook aan de tafel des Heren.
De PKN is bedoeld als een heel brede kerk. Ze staat open voor hen die er niet toe behoren. Stelt Jezus geen eisen? Jezus is streng voor zijn volgelingen. Die moeten hun handen en voeten goed gebruiken. Beter een oog die lief kijkt dan twee ogen die neerkijken op de ander. Handen kunnen slaan maar ook aaien. Een hand kan geven, kun je op een schouder leggen. Beter open handen dan twee harde vuisten. Kijk naar jezelf of je jou ogen wel goed gebruikt. Op zondag heel vroom zijn, maar door de week er niet naar doen dat gaat niet. Verbeter de wereld en begin bij jezelf, ruim de hokjesgeest op. Aan het eind van het gelezen gedeelte uit Marcus gaat het over zout. Dat is tegen bederf en geeft smaak. Geef de nieuwe ambtsdragers de ruimte. Dat we de dingen niet bederven maar er smaak aan geven, zodat we een levende gemeente kunnen blijven. Na het amen worden de verzen 1,3 en 5 van lied 974 gezongen.
De dominee kijkt even om het hoekje van de preekstoel, ze wacht op de binnenkomst van de kinderen. Wanneer ze weer binnen zijn vraagt ze: ‘Vond je het daar leuk?’ Er komt een (niet hoorbaar) antwoord. ‘Had ik toch wel gelijk’, zegt de dominee. De aftredende ambtsdragers gaan staan, het zijn er negen. Jullie werk eindigt vandaag. Wat blijft is: geheim te houden wat je in het verborgene is toevertrouwd. De dominee zegt hen dank voor het werk dat is verricht. ‘Moge het jullie goed gaan en ik wens jullie Gods zegen toe’. Elk van hen krijgt een roos. Dan volgt de bevestiging van twee ouderlingen en drie diakenen. De dominee leest een lange zin als vraag voor en noemt iedereen bij haar of zijn naam. Dan volgt de bevestiging, wordt aanvaarding van de gemeente gevraagd, waarna Ada Gerritsen het volgende gedicht leest:
Ik vraag U niet mij te beschermen in gevaar,
maar wel laat me niet bang zijn.
Ik bid u niet om troost als droefheid mij bedrukt:
Help mij er over heen te komen.
Ik bid u niet kom mij toch redden:
Ik bid om kracht dat ik mag overwinnen.
Ik bid u niet mijn lasten te verlichten:
maak mij zo sterk dat ik zelf de last kan dragen.
Laat mijn kracht niet breken
als ik geen raad weet;
en geef me moed als ik verlies
of tegenslagen ondervind
In goede dagen zal ik U gedenken,
dan hoop ik in een nacht vol nood
niet aan u te twijfelen.
De dominee feliciteert de nieuwe ambtsdragers en wenst iedereen welkom in de kring van ambtsdragers. Ook zij krijgen elk een roos. Er is een mededeling van overlijden van twee gemeenteleden die staande wordt aangehoord waarna vers 1 van lied 755 wordt gezongen. Bij de dank- en voorbeden spreekt ook Fop van Wijk van Kerk en Israël een gebed uit. Na de collecte worden de drie verzen van lied 418 gezongen. Na de wegzending en zegen is er gelegenheid in gebouw Elim om de scheidende en de nieuwe ambtsdragers de hand te drukken. En koffie te drinken.