De dienst in de Zuiderkerk is vanmorgen een gewone dienst met de bedoeling aandacht te schenken aan een project van Kerk in actie op Java en is mede voorbereid door de commissie missionair diaconaal werk (MDW). De opbrengst van de collectes is bestemd voor steun aan de diaconale organisatie van de Javaanse kerk (GKJ) die in het dorp Lembu de boeren leert hoe ze landbouw kunnen bedrijven met respect voor het milieu en de Javaanse traditie. Tussen half tien en tien uur wordt er op twee schermen in de hal, en op twee schermen in de kerkzaal acht beelden over dit project getoond. Voorafgaande aan de dienst maken Joop Ormel, orgel, en Henk Jan Radstaak, trompet, muziek. De kerkenraad komt met negen personen binnen waaronder de voorganger, de heer L. H. (Hans) de Vries. Zij gaan op de voorste bank van het middenschip zitten.
Janny Hofs van de MDW commissie heet de kerkgangers welkom en geeft een toelichting bij de acht dia’s die op het scherm verschijnen. Veertig procent van de kinderen op Java heeft verschijnselen van chronische ondervoeding. De grootste oorzaak is voedsel, namelijk alleen rijst. Traditionele en gezondere voedingsproducten worden niet meer verbouwd. De organisatie Trukajaya leert boeren om weer lokale gewassen te verbouwen, compost te maken en rundvee te houden voor hun biogasinstallaties. Vrouwen leren hoe ze een gevarieerde maaltijd op tafel kunnen zetten met yamwortel, zoete aardappel of maïs. In 6 dorpen helpt Trukajaya 150 gezinnen met de aanleg van moestuinen, waterreservoirs en biogasinstallaties. Dankzij deze hulp zijn de armste boerengezinnen nu zelfvoorzienend en bovendien trots op de rijke traditionele keuken. Trukajaya wil graag in meer dorpen boeren helpen om de landbouw te verbeteren en gezondere producten te verbouwen.
Na stil gebed, bemoediging en groet en een muzikaal moment leest Alice Prinsen het gedicht ‘Richtinggevend’ van Hans Bouma voor.
“Wat een genade dat er méér is dan de bestaande orde, de heersende structuren,
wat een genade dat we niet hoeven te berusten in de omstandigheden,
dat we op de hoogte zijn van andere mogelijkheden.
Niet de feiten, maar de beloften van Hem die we onze Vader noemen zijn richtinggevend voor ons.
Niet wat voor ogen is, maar wat Hij, onze God, ons voor ogen stelt,
het visioen bepaalt de weg die wij gaan.
Het visioen – een glanzende wereld van licht en vreugde, leven in de hoogste bloei.”
Uit Liederen ter bemoediging wordt het Kinderlied, lied 64, gezongen. ‘Als je geen liefde hebt voor elkaar’. De kinderen die naar de nevendienst gaan komen naar voren en de voorganger maakt een praatje met hen. Wat voor dag is het vandaag? Wat ga je doen? Verven is populair. De voorganger suggereert dat ze een brief kunnen schrijven, maar daar komt niet veel reactie op. Hij vertelt over het verhaal dat ze straks zullen horen. Jezus die preekt in zijn eigen kerk. De mensen horen hoe ze moeten leven. En dat van die timmermanszoon? Dat kan niet. Wanneer het kaarsje wordt aangestoken vraagt de voorganger wanneer er een nieuwe grote kaars komt. Met Pasen, zegt een jongen. ‘Dan ben ik jarig!’ Achttien kinderen verlaten de kerkzaal.
Dirk Jentink is vandaag lector, hij leest Lucas 4: 21-30 waarna lied 46, ‘Als mensen leren geven’, wordt gezongen. Het is vandaag de vierde zondag in de Epifanie, de tijd van de verschijning van Jezus op aarde. Als Jezus optreedt in zijn woonplaats Nazaret leest hij uit Jesaja en zegt dat met Hem deze schrifttekst in vervulling is gegaan. De mensen verwonderen zich daarover. Wat verbeeldt die Jezus zich wel. Laat maar eens zien wat je kunt, ze zien in Hem een magiër. Wat je voorleeft moet van God komen, laat dat maar eens zien. Maar je kunt God niet dwingen te doen wat jij graag wilt. Ze herkennen Jezus nog niet en Jezus houdt hen dat ook voor. Kijk naar Elia, die ging na een hongersnood niet naar een van de weduwen in eigen land maar naar een weduwe over de grens. En kijk naar Elisa. Toen veel mensen leden aan huidvraat werd iemand uit Syrië genezen. Dat klinkt als een belediging tegen de leus: Eigen volk eerst.
Jezus weet wat hij aan zijn plaatsgenoten heeft. Maar je kunt Jezus niet voorschrijven wat Hij zal moeten doen. Ook niet omdat Hij in Nazaret woont. De inwoners worden kwaad, nemen Hem mee de stad uit naar de rand van de berg. Dat lijkt op de derde verzoeking in de woestijn. Er gebeurt lijfelijk niets. Toch een wonder. Blijkbaar moet Jezus hier zijn kruisweg al gaan. Mensen die hun hoofd boven het maaiveld uitsteken lopen het risico dat hun hoofd direct wordt afgehakt. Later, achteraf, als ze dood zijn, krijgen ze gelijk. Op een paar na, Nikodemus en Paulus, heeft Jezus geen aanhang in de hogere kringen. Het volk volgde hem. Hij gaat zijn gang en laat zijn plaatsgenoten weten dat God niet om te kopen is, niet vast te leggen door theologen. God is liefde. In die zin zou je kunnen zeggen dat God gebeurt. Door open te staan voor al het goede dat gebeurt. Door te zorgen voor vrede, te zorgen voor vluchtelingen. Gods geest werkt waar die wil. Kerk in actie doet werk voor mensen in een moeilijke situatie waarbij alle kleine beetjes helpen. Dat is te zien in de projecten van Trukajaya.
Gods gaven mogen wij ontvangen om te kunnen delen. Delen levert meer op dan financieel voordeel. Levert goede contacten op, levert tijd op, levert minder afval op. Want wie kan delen leert vermenigvuldigen. God wil in ons en door ons werken. We kunnen als gelovigen daar iets van laten zien. Wanneer we onze verschillen als rijkdom ervaren. Vluchtelingen moeten we gelijkwaardige burgers laten zijn. Want als we zeggen dat Jezus is opgestaan maar er geen teken van opstanding in ons leven is, wat heb je dan er aan om zondag naar de kerk te gaan en er in de week niet naar te leven. We moeten instrumenten worden van God, geven, ontvangen en delen. Jezus liep midden tussen hen door en vertrok. Laten we Jezus op zijn ingeslagen weg volgen.
Na het amen is er een muzikaal moment, orgelspel en trompetgeschal. Er is een afkondiging van overlijden van drie gemeenteleden waarna de gebeden volgen. Tijdens de collecte wordt ‘Jesu, joy of man’s desiring’ door orgel en trompet ten gehore gebracht en komen de kinderen weer binnen. Het slotlied is uit de bundel ‘Liederen ter bemoediging’, lied 39 de verzen 1,2, en 3. Na de wegzending en zegen is er een muzikale afsluiting door de organist en de trompettist.