Tijdens deze dienst wordt Mattheüs 1:1-17 gelezen, het overzicht van de afstamming van Jezus Christus. Ds. Gerhard ter Maat vertelt dat hij twee jaar geleden in een dialectdienst voorging met als thema: ‘Van wie ben jij er één?’. Daarom doet hij iets wat trouwe protestanten vroeger nooit deden. Toen werd thuis aan tafel het lezen van het geslachtsregister overgeslagen. Ook wordt Mattheüs 1:18-25 gelezen, uit beide gedeelten wordt een tekst gekozen voor de verkondiging. Voorafgaande aan de dienst staan de namen van de medewerkers aan deze dienst op het scherm. Dat zijn er 7. Onder KND worden twee termen vermeld die ik voor het eerst zie: Ob en Bb.
Tamara van Eerden doet Ob en Nadine Bongen Bb. De twee leidsters hebben hun kinderen meegenomen wat het totaal aantal kinderen dat naar de nevendienst gaat op vier brengt. Joop Ormel bespeelt het orgel en Erik Bekkers is de koster tijdens deze dienst in de Oosterkerk.
Na het zingen van de eerste twee verzen van Psalm 19, bemoediging en groet, gebed van de vierde advent geeft de dominee een korte toelichting op het liturgisch bloemstuk. Zoals koning Achaz een boodschap van hoop krijgt van de profeet Jesaja, zo krijgt ook Jozef een boodschap van nieuwe geboorte. Dat brengt zijn leefwereld nogal aan het wankelen, maar de werkelijkheid is anders dan hij denkt. Tamara leest het opzegversje voor deze zondag: ‘En Jozef hoort het woord van God, een engel komt van boven: Blijf bij Maria, heb haar lief, ik ben je niet vergeten. Haar zoon, de redder van het volk, haar zoon zal Jezus heten. Ik steek het vierde kersje aan, het lichtje van geloven’. Fabienne, dochter van Tamara, steekt de vierde kaars aan. De kaars waarmee de kinderen naar de nevendienst gaan wordt aangestoken en de kinderen verlaten, nadat het projectlied is gezongen, met twee leidsters de kerkzaal. (Het verhaal va Rainbow wordt vanmorgen niet verteld).
De dominee geeft een korte inleiding op Jesaja 7:14. Zonet hebben we gezongen over de zon en de nacht. Daarover konden Jesaja en koning Achaz meepraten. De legers van Aram (Syrië) en Israël (het noordelijke tienstammenrijk) zijn opgetrokken tegen Juda (Jeruzalem). Jesaja spreekt over twee smeulende stukken hout. Als je smeulend hout aanpakt is het nog heet, als je het laat uitbranden blijft er niets van over. Waarschijnlijk is de vrouw van Achaz zwanger van de latere koning Hizkia. Dan doet Jesaja zijn profetie: ‘Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen’. Van gezang 125 (Liedboek voor de kerken) worden de verzen 1 en 5 gezongen. Dan volgt de lezing van de verzen 1-17 van Mattheüs 1 en na het zingen van Psalm 90 vers 1 en 8 wordt het vervolg, vers 18-25 gelezen. Na het zingen van vers 1 van gezang 476 (ook LvK) begint de dominee aan zijn verkondiging.
De dominee leest eerst twee teksten: ‘Overzicht van de afstemming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham’ (vers 1) en ‘De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest’ (vers 18). De dominee refereert aan de dialectdienst van twee jaar geleden. Als christen kun je op de vraag: ‘Van wie ben je er één?’ maar een antwoord geven: Ik ben van Christus. Denkend aan Christus komt de vraag: Van wie bent U er één? Wie is Jezus eigenlijk? Heel wat boeken heeft de dominee die deze vraag. (Noot: Even denk ik: Zou de dominee gaan preken over ‘Jezus en de vijfde evangelist’ van Fik Meijer? Maar dat is niet het geval). Deze vraag bestond ook in de 1e eeuw. De evangelisten schrijven erover. Mattheüs vertelt over Jezus in Nazareth. De mensen raken in verwarring. Hoe komt hij aan die wijsheid? Hoe kan het dat Hij wonderen doet? Hij is toch de zoon van Jozef en komt uit die familie? De mensen nemen aanstoot aan Hem. Al die rare praat hoort niet bij Zijn familie.
Mattheüs wil direct aan het begin van zijn evangelie het antwoord geven. Zijn Joodse lezers hebben het direct begrepen. Mattheüs spreekt over het boek van de genesis van Jezus. Het woord genesis betekent wording, oorsprong, geboorte. Door dat woord te gebruiken wordt gezegd dat Jezus geboortig is uit het Joodse volk. Hij is een van ons. Wat Mattheüs vertelt over het voorgeslacht, zegt al heel veel over Jezus. Ruth wordt genoemd, een Moabitische. In het Jodendom gaat het Jood zijn over via de vrouwen. Als het aan God ligt worden vreemdelingen niet buitengesloten. Juda en Tamar worden genoemd, dan Rachab – een hoer die spionnen verborg. Ook van haar stamde Jezus af. Ook David en de vrouw van Uria worden genoemd. David wilde dat verdoezelen door Uria naar het front te sturen. Het is een bonte lijst van namen. Eerst een lijst van rondzwervende aartsvaders, dan een lijst van koningen en dan een lijst met onbeduidende namen. Dan ga je mijmeren over wat je gelezen hebt. Mijmeren doe je na Bijbellezing. Je denkt bijvoorbeeld aan wat er in de recente kerkgeschiedenis is gebeurd. De dominee noemt het seksueel misbruik en de doofpotcultuur daaromheen. Hij noemt conflicten in de kerk. Als emeritus predikant gaat hij nu voor in kerkdiensten van Friesland tot Limburg. Hij hoort over de opbloei van het kerkelijk leven nadat men verenigd is en in een gebouw is gaan kerken, maar hij hoort ook verhalen over mensen die elkaar zijn gaan haten. Er gaat van alles mis (Noot: Als visitator denk ik aan zaken waar ik betrokken bij ben geweest. Van seksueel misbruik in een pastorale relatie, conflict tussen dominee en kerkenraad (2x), ruzie tussen kerkenraad en college van kerkrentmeesters tot ruzie tussen Hervormd en Gereformeerd op weg naar vereniging).
De oplettende lezer proeft in de opsomming van Mattheüs verwondering en enthousiasme. God schrijft mensen niet af, Hij schrijft geschiedenis door hen heen. Het zijn 3×14 geslachten. Het getal 14 kenden de Joden. In het Hebreeuws heeft elke letter een getalswaarde. Alleen de medeklinkers worden geschreven. David is dan DVD, een D is 4 een V 6, DVD is samen 14. Driemaal veertien vertelt dat Jezus de Messias is op wie gewacht wordt. Mattheüs is nog niet uitgepraat. Hij vertelt dat Maria zwanger is van de heilige Geest. Aan het begin wordt gesproken over afstamming, nu over afkomst. In het Grieks wordt hetzelfde woord gebruikt: genesis. Wat eeuwen eerder door Jesaja is gezegd, je kunt je kind maar beter Immanuel noemen, wordt nu werkelijkheid.
Waar is Hij een van? Hij is een van ons en vindt Zijn oorsprong in God. Jezus, afgeleid van Joshua, betekent; de Heer redt. Als een boog spant Mattheüs Zijn redding over zijn evangelie. Jezus gaat naar het kruis, waar iemand zegt: Hij hangt aan het kruis, maar zichzelf reden kan Hi niet. Mattheüs spant nog een andere boog, Immanuel. Na zijn opstanding zegt Jezus tot zijn discipelen: Ik ben met u tot aan het einde van de wereld. Dat zijn twee grote bogen over ons leven. In goede en kwade dagen. Twee bogen: Redder en God met ons. De dominee moet denken aan een rit van Leeuwarden naar Franeker. Hij ging op bezoek bij twee gemeenteleden die in het psychiatrisch ziekenhuis in Franeker waren opgenomen. Het regende en de zon scheen. Er kwam een regenboog die zich over het ziekenhuis heen welfde. Voor de dominee was deze boog gelijk aan de bogen van Mattheüs. God is met ons tot in onze diepste diepten.
Na het amen van de preek wordt lied 489 gezongen. Staande wordt een afkondiging van overlijden aangehoord waarna, ook staande, de verzen 2 en 3 van lied 444 worden gezongen. De dank- en voorbeden worden uitgesproken afgesloten met het gemeenschappelijk bidden van het Onze Vader. Tijdens de collecte komen de kinderen weer binnen. De dominee zegt dat we een lied uit de bundel van Johannes de Heer gaan zingen. Hij sprak onlangs met een jonge collega die zei dat jongeren van dat lied houden. Een andere collega zei dat wij 30 centimeter lager moeten geloven. Hij bedoelt daarmee in plaats van met het verstand met het hart. We zingen drie verzen van ‘Daar ruist langs de wolken …’. Na de zegen gaat de dominee en de ouderling van dienst bij de uitgang onder de grote toren staan om de kerkgangers een goede week te wensen.
Was voor mij moeilijk te ontrafelen. Zal wel, zoals zo vaak, aan mij liggen.
Groetjes
Theo