Direct na een korte introductie bij binnenkomst loopt de bezoeker tegen de ‘Nachtwacht van Rusland’ aan. Het is een groot schilderij van Ilja Repin, bijna drie meter breed en anderhalve meter hoog, de Wolgaslepers. Overweldigend. Zeventig schilderijen van 36 kunstenaars, leden van de maatschappij die in 1870 is opgericht, vormen de expositie in het Drents museum met als titel ‘Peredvizhniki’ met als ondertitel ‘Russisch realisme rond Repin 1870 – 1900’. Laat ik beginnen met een cliché. Toen Greet en ik naar buiten liepen, zeiden we tegen elkaar: ‘Dit was boven verwachting’. Mijn impressies.Wie door de ogen van deze kunstenaars wil zien waarom het Russische volk zo gretig tijdens de februari revolutie van 1917 het tsarenbewind van zich afschudde kan hier de redenen zien. Dat is de ellende waarin het Russische volk leefde. De lijfeigenschap was weliswaar in 1861 afgeschaft maar daarna trad geen verbetering op in de erbarmelijke omstandigheden van het volk. Dat laten deze artiesten zien. Deze groep schilders deed iets nieuws. Ze exposeerden buiten Moskou en Sint Petersburg in vele steden van het Russisch rijk en ze lieten de schrijnende ellende en de grote armoede zien van de gewone Russen. Dat was nieuw en voor het tsarenregime niet aangenaam. De schilderijen werden symbolen in de strijd om hervormingen. Vele kunstwerken mochten niet meer tentoongesteld worden. De wreedheid van het dagelijks bestaan spat van het doek van de Wolgaslepers. Van vele andere doeken ook. Vrouwen die steenkool verzamelen uit het gruis bij een mijnschacht (Kasatkin), soldaten die schieten op een vredelievende menigte die de tsaar in 1905 een petitie willen aanbieden (Serov), twee jongens die wees zijn geworden bij het net gedolven graf van hun vader. Bij het schilderij van Yakobi, Halteplaats van de arrestanten, moet ik denken aan Raskolnikov, hoofdpersoon uit Dostojewski’s ‘Schuld en boete’, die deze voettocht naar Siberië ook ging.
Er is nog een reden waarom ik zo onder de indruk ben van deze expositie. In de afgelopen maanden heb ik er vier gezien. Alma Tadema in het Fries museum, De Lairesse in het Rijksmuseum Twente en Fra Bartolommeo in Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam en vandaag was ik in Assen. Van alle drie was en ben ik onder de indruk, maar met afstand van Peredvizhniki het meest. Dat komt niet omdat ik van Russische literatuur houd. Of omdat ik bezig ben met het lezen van een boek van Orlando Figes over ‘Revolutionair Rusland 1891 – 1991’. Nee het is het realisme van de schilderijen. Levensecht, je ziet het voor je. Zo is toch niet te leven. Het is zo voortreffelijk zichtbaar gemaakt. Dan zijn de schilderijen wat kunst betreft ook nog meesterwerken. Bij Alma Tadema blijf je aan namaak denken. Namaak van klassieke kunstwerken. Hier is het echt, zo uit het leven van alledag gegrepen.
Aan de omstanders om me heen vertel ik bij een portret van Serov een waar gebeurde geschiedenis. Portret van graaf Feliks Feliksovich Sumarokov-Elston, de latere vorst Yusopov. Deze vorst ruimde met twee anderen Raspoetin uit de weg. Raspoetin, bekend van zijn grote invloed aan het hof van de tsaar en vooral op de tsarina, was ook een bekwaam rokkenjager. Vorst Yusopov had een beeldschone vrouw. Zij was bereid als lokvogel te dienen. Raspoetin werd in het paleis van de vorst verwacht. Toen hij daar kwam was de lokduif gevlogen. De vorst en zijn twee vrienden wachten de monnik op. Die overleefde dat niet. Toen een van de daders op 17 dec. 1916 het Michajlovskitheater binnenkwam, rees het publiek op en kreeg groot applaus.
Nog een schilderij noem ik. ‘Platteland’ van Fedor Vasilyev, gemaakt in 1869. Zo op het eerste gezicht een schilderachtig dorpsgezicht. Maar zie de details. Het is 1869, de lijfeigenschap is net afgeschaft. De gevolgen van deze hervorming zijn duidelijk. Vervallen hutjes, de modderige zandweg en de mensen in schamele kleren. Beter kan de uitzichtloosheid van het boerenleven niet zichtbaar worden gemaakt.
Nog te zien tot 2 april 2017