In de Oosterkerk gaat vanmorgen de emeritus-predikant ds. J.T. (Hans) Landman voor, die in Ruurlo woont. Geen onbekende in Aalten, op 16 okt. Jl. ging hij voor in een dienst in de Oude-Helenakerk. De organist is vanmorgen Hans te Winkel. Op twee schermen, aan weerszijden van de preekstoel, worden de kerkgangers welkom geheten. ‘Sterk en dapper’ is het motto onder het welkom. Er staan twee afkortingen op die me opvallen. Bij OB en BB staan twee namen. Voor de kindernevendienst zijn vanmorgen twee leidsters beschikbaar. Harm Hoftiezer heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen waarna de verzen 1 en 3 van Psalm 122 worden gezongen. Na votum en groet geeft de dominee een toelichting op de dienst. Het is vandaag de vierde zondag in de 40dagentijd, zondag Laetare. Dat woord betekent ‘Zich verheugen’, en is ontleend aan Jesaja 66:10: ‘Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar, laat allen die om haar treuren nu samen met haar jubelen’. Ook Psalm 122 hoort bij deze zondag. De klassieke lezing op deze zondag is het eerste gedeelte van Johannes 6. In de kindernevendienst zal verteld worden over de spijziging van de menigte. Tijdens de verkondiging sta ik stil bij het laatste gedeelte van Johannes 6, een vergeten geschiedenis, Jezus dreigt al zijn discipelen kwijt te raken.
Van lied 538 worden de verzen 1,3 en 4 gezongen. In het Kyriegebed brengen we de nood van de wereld, veraf en dichtbij, bij de Heer. Normaal gesproken wordt het beantwoord met een Glorialied, maar in de 40dagentijd zwijgt het Gloria. In plaats daarvan zingen we een ander lied dat bij de 40dagentijd hoort. Vandaag worden alle verzen van lied 561 gezongen. Dan volgt het gebed bij de opening van de Heilige Schrift. De kinderen mogen naar voren komen. Het zijn er drie die met de leidsters de kerkzaal verlaten. Er zijn twee Schriftlezingen, de eerste is uit Mattheüs 4:18-22 en de tweede uit Johannes 6:60-71. Tussen de lezingen in worden de verzen 1 en 2 van lied 531 gezongen, erna vers 3. Als tekst voor zijn verkondiging leest de dominee Joh. 6:68: ‘Naar wie zouden wij moeten gaan, Heer?’
‘Toen ik nog volop in het werk was sprak ik mensen die zeiden: Het geloof is zo’n steun voor mij. Ook God is zo’n steun voor mij’, zo begint de dominee zijn verkondiging. Ze zeggen ook dat ze niet kunnen begrijpen dat er mensen zijn die zonder geloof kunnen. Het kwam soms voort uit emotie, of het werd gezegd door mensen die kwetsbaar zijn door ziekte. Maar meestal door heel reële mensen. Hoe zou dat voor ons zijn? Er zijn er best een aantal mensen die dat kunnen beamen: Het geloof betekent veel voor mij. Anderen willen de vraag even op zich in laten werken. Weer anderen zeggen: Wees niet zo kinderachtig, we doen zoveel, God mag best blij met ons zijn. Sommigen twijfelen, er is zoveel alternatiefs, wat komt er niet allemaal uit het Oosten. Ook zijn er die zeggen: Het gaat goed met mij, ik heb God niet nodig, pro forma blijf ik naar de kerk gaan.
Terug naar het verhaal dat we gelezen hebben. Een wat verloren verhaal. Jezus dreigt de schare kwijt te raken. Er waren veel mensen om Hem heen gekomen. We lezen: ‘Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met Hem mee’. Dat is opmerkelijk. De reden is wat Jezus over zichzelf heeft gezegd. ‘Ik ben het brood dat leven geeft’. Er is nog een andere reden. Jezus weigert zich door het volk koning te laten maken. Als dat niet lukt zien ze niets meer in Hem. Ze hadden zo hun verwachtingen van Jezus. Het volk kan Hem niet naar zijn hand zetten en Jezus laten doen wat ze willen. Het is genoeg geweest en het volk gaat naar huis. Hoe reageren wij als onze verwachtingen niet uitkomen? Bij ziekte, als het gebed niet verhoord wordt? Er zijn net verkiezingen geweest. Er zijn ons mooie dingen beloofd. Als die niet uitkomen hoe reageren wij dan?
Jezus houdt de twaalf discipelen over maar houdt ze niet krampachtig vast. Hij daagt ze wel uit. ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ Rondom Jezus is ruimte voor vrijheid, voor verantwoordelijkheid, voor een eerlijke keuze. Dat behoedt je voor fanatisme en fundamentalisme. Er is geen dwang van God. God zegt niet: ‘Ga alsjeblieft niet weg’. De vraag van Jezus geeft niet alleen ruimte maar bevat ook een appel. In deze nodiging legt Jezus zijn hart. Er is een verschil tussen de leerlingen en de twaalven. Dat hangt samen met de keus die Jezus voor de twaalf heeft gemaakt. Jezus heeft hen gekozen en als antwoord hebben zij voor Hem gekozen. Het is niet dat wij voor God kiezen, er ligt een heel andere keuze aan ten grondslag. God kiest voor ons. Jezus kiest voor ons. Dat is het verschil tussen de leerlingen en de twaalf discipelen. De anderen die weer zijn weggegaan zijn meegegaan uit nieuwsgierigheid, uit belangstelling. Als het over is, als het ze niet meer bevalt, gaan ze weg.
Een Joods schrijver, Abraham Heschel, heeft een heel mooi boek geschreven met een hele mooie titel: ‘God zoekt de mens’. Al in het allereerste begin, in het Paradijs na het eten van de appel, klinkt de vraag: ‘Adam, waar zijt gij?’ God zoekt de mens. Daarna gaan de mensen God zoeken, nooit andersom. God had toch allang weg kunnen gaan? Toch kiest God ons. Dat God voor de mens kiest blijkt uit het leven en werk van Jezus Christus. God kiest voor de mens, dat is de basis. Beseffen we dat ook? Dan volgt het antwoord van Petrus namens de anderen. Het is een belijdenis met als vraag: ‘Maar Heer, waar moeten wij dan heen?’ Hierin zit een stuk hopeloosheid. Als U er niet zou zijn, als U ons niet zou hebben uitgekozen, waar moeten we dan heen? Dit is geen geloofsbelijdenis van mensen die het goed met zichzelf of met God getroffen hebben. Maar het is gewoon eerlijk: Waar moet ik anders heen? Zij blijven bij Jezus omdat ze het gevoel hebben dat Hij voor hen heeft gekozen. Zo spreekt Petrus. We zouden kunnen zeggen dat het eenvoudige mensen zijn, vissers, die geen opleiding hebben genoten. Maar wij zijn toch niet zo eenvoudig meer? Maar wil dat dan zeggen dat we niet zo kunnen reageren als Petrus?
Het zijn woorden van leven en woorden die leven geven. Wat dan wordt gezegd met het eeuwige leven, het leven dat staat tegenover het leven dat niets anders is dan een gestage dood. Dit leven is eeuwig omdat het uit God komt, uit Zijn eeuwige liefde. Het is leven in de gemeenschap van God, leven in verzoening, gerechtigheid, vreugde en vrijheid. Misschien was de belijdenis van Petrus onbewust. Net als wij weleens dingen kunnen zeggen die boven ons geestelijk niveau uitgaan. Soms hebben we een heel leven nodig om daar iets van te begrijpen. Dat geeft niet, Jezus geeft ons dat leven. Het is bij Jezus: blijven of weggaan. Geen dwang. Maar wel met het aanbod: Blijf bij Mij want Ik heb voor jullie gekozen. Ook voor ons. Dat God voor ons gekozen heeft ligt al vast in onze doop. Daarin laat God zien dat Hij voor ons mensen kiest. Die vraag zal in de komende weken weer heel nadrukkelijk zijn. In de goede week en als we uitkomen bij de drie heilige dagen. Als we Hem in wie we geloven het lijden zien ingaan, de dood, maar ook zien opstaan en geloven dat Hij is opgestaan, dan komt die vraag weer heel direct op ons af: Willen we bij deze Mens horen?
Na het amen van de preek worden de verzen 1,3 en 4 van lied 316 gezongen, volgt er een mededeling van overlijden van drie gemeenteleden. Die wordt staande aangehoord gevolgd door een moment van stil zijn, het lezen van Romeinen 14:8: ‘Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer we sterven, sterven we voor de Heer’ en het zingen van lied 961. Hierna volgen de gebeden. De voorbeden worden een aantal malen beantwoord met het zingen van lied 367e.Tijdens de collecte is er een diapresentatie over een project van het binnenlands diaconaat van Kerk in Actie ‘Steun mensen in de knel’. Amadu is een vluchteling uit Sierra Leone en kon na vijf jaar in Nederland nergens meer terecht. Nu heeft hij steun gekregen in de Pauluskerk te Rotterdam. Daar is hij nu dagelijks te vinden. Met de collecte wordt het werk van de Pauluskerk gesteund. Na de collecte wordt lied 418 gezongen en de zegen wordt beantwoord met het zingen van lied 425.