Net als vorige week de Oude Helenakerk is nu de Oosterkerk goed bezet. Zelfde voorganger, ds. Hendrik Jan Zeldenrijk, ander gebouw. Misschien met dezelfde kerkgangers, toch een iets andere sfeer, warmer. Harry van Wijk is de organist. Om halftien laat hij het orgel zwijgen, de kerkenraad laat nog even op zich wachten. Bram te Paske heet de kerkgangers welkom en leest de afkondigingen waarna van Psalm 33 de verzen 1 en 8 worden gezongen. Hierna volgen stil gebed, bemoediging en groet, gebed en wordt lied 283 gezongen. De dominee maakt een praatje met de kinderen. ‘Is er iets waar jullie heel veel van weten?’, vraagt de dominee. Het antwoord laat op zich wachten. ‘Zal ik maar beginnen?’, stelt de dominee voor. ‘Ik weet heel veel van voetballen. Zo weet ik dat Feijenoord vanmiddag kampioen wordt’. Dat verwacht niet iedereen van een dominee en dat is aan de reacties te merken. ‘Ik weet ook heel veel van de Bijbel’. Dat klinkt geloofwaardig. Toch gaat de dominee verder over voetballen. ‘Het komt voor dat als je over voetballen met iemand praat dat je niet alles weet’. Dan herhaalt de dominee de vraag aan de kinderen. Er komt een antwoord, maar dat heb ik niet verstaan. Ook in het verhaal dat vanmorgen in de kerk gelezen wordt, over de leerlingen van Jezus, komt voor dat ze niet alles weten. Daar gaat het in de nevendienst over. Zeven kinderen verlaten de kerkzaal.
‘Er worden voor en na Pasen verhalen uit de Bijbel gelezen die daarbij horen, tot en met de eerste verschijning van Jezus’, aldus de dominee. Johannes 21 blijft vaak ongelezen. Het is een prachtig verhaal. Het hele hoofdstuk wordt in twee gedeelten gelezen, daartussen worden de verzen 1 en 6 van lied 799 gezongen. ‘De eerste periode na de opstanding van Christus was voor zijn leerlingen een verwarrende periode’, zo begint de dominee zijn verkondiging. Ze gaan door met waar ze goed in zijn, vissen vangen. Eigenlijk best een goede raad, ook voor ons in tijden van verwarring. Ga door met waar je goed in bent. Het is ook een mooie gedachte voor de kerk. Er zijn veel veranderingen in de kerk. Welke kant moeten we op? De aantrekkingskracht is afgenomen. De mensen zijn zeer kritisch geworden. De meningen over de vraag hoe we verder moeten staan tegenover elkaar.
De dominee vertelt over een rouwgesprek. De vraag of de kinderen nog iets met de kerk of met het geloof hadden kwam aan de orde. Een zoon zei beslist dat hij er niets meer mee had. De dominee sprak over de veranderingen in de kerk. Dat werd ontkend. ‘Als ik met mijn moeder praat, is er niks veranderd’. Dan komt de vraag aan de orde waar de kerk goed in is. Dat is erbij zijn in tijden van verdriet. Omzien naar elkaar. We zijn er niet voor entertainment, om mensen op te vrolijken. We zijn er voor elkaar om elkaar eraan te herinneren dat midden in ons verdriet er tekenen van hoop zijn te vinden in de woorden van de Heer. Na afloop van de rouwdienst sprak ik de zoon weer. ‘Het was toch wel fijn’, zei hij.
Terug naar de verwarring van de leerlingen. De man op de oever zegt dat ze hun netten aan de andere kant van de boot moeten uitzetten. Johannes herkent Jezus en zegt: ‘Het is de Heer’. De verwarring wordt nog groter als ze terugkeren. Ze zien een vuur met vis en brood. Was het nou nodig dat we gingen vissen? Kennelijk gaat God op een andere manier om met onze inspanningen dan we denken. Ten diepste hangt het niet van onze inspanningen af, ook niet de toekomst van de kerk. Het Koninkrijk van God hangt niet van de leerlingen af en ook niet van ons. Laten we niet zo verkrampt doen. Laten we ons werk in de kerk doen met rust in ons hart. Het hangt niet van ons af, het is Gods kerk. Gooi het eens over een ander boeg.
Geloven heeft alles te maken met telkens opnieuw mogen beginnen. Dat zien we ook in het gesprek van Jezus met Simon Petrus. Het is een van de laatste gesprekken van Jezus. Een laatste gesprek kan zo emotioneel zijn. Sommige dingen moeten nog worden uitgesproken. Het geeft rust dat mensen het gevoel hebben dat alles is gezegd. Tussen Jezus en Petrus staat het verraad van Petrus, driemaal. Hier stelt Jezus driemaal een vraag. Het verraad van Petrus wordt vergeven en hij krijgt een nieuwe opdracht: ‘Weid mijn schapen’. Petrus mag opnieuw beginnen. Zo mogen ook wij leven met de opgestane Heer. Dat is de vrede, vreugde en rust van het geloof. Dat kan alleen als ook wij beseffen dat geloven alles te maken heeft met opnieuw mogen beginnen. Iemand stuurde mij een mail naar aanleiding van de preek van de vorige week in de Oude Helenakerk over de goede Herder. Hij vroeg of er ook een vervolg komt. De preek eindigde met de vraag: ‘Voor wie ben jij de goede herder?’ Als we ons met Petrus in het gelezen verhaal vergelijken, dan gaat het om dezelfde vraag. Het verraad van Petrus wordt vergeven. Dan ontstaat er veel ruimte. ‘Weid mijn schapen’. Dat is bij uitstek de ruimte om naar anderen om te zien.
Na het amen van de preek wordt lied 315 gezongen, na een afkondiging van overlijden worden de verzen 2 en 4 van lied 657 gezongen, waarna de gebeden volgen. Hierna volgt de collecte. Harry van Wijk speelt ‘Preludium in G, opus 37, van Felix Mendelssohn-Bartholdy. De kinderen komen weer binnen. Op het scherm zijn de mededelingen te lezen. Op 14 mei a.s. is er om 19.00 uur een themadienst over ‘Voltooid leven’ in de Oude Helenakerk. Ds. Wim Everts zal het onderwerp belichten vanuit de Bijbel, niet vanuit de politiek. Daarna is er op 31 mei om 20.00 uur in de Zuiderkerk een gespreksavond met ds. Everts waaraan ook huisarts Nijhoff zal deelnemen. Lied 425 wordt tot slot gezongen en na de zegen is er nog gelegenheid om koffie, thee of een glaasje fris in een van de zalen van de kerk te drinken.