Tussen de twee lezingen in legt dominee Wim Everts aan de hand van de projectie van een dia op de schermen van de Oosterkerk de betekenis van deze zondag uit. Vier zondagen tussen Pasen en Pinksteren worden getoond. De vierde zondag na Pasen is zondag Jubilate. Jubilate betekent juicht. De vijfde zondag is zondag Cantate – Zingt. De zesde zondag na Pasen is zondag Rogate, ofwel bidt. De zevende zondag, de zondag na Hemelvaart en de zondag voor Pinksteren is zondag Exaudi, dat smeekt betekent. Het is een reeks van jubelen, zingen, bidden naar smeken, een afdalende reeks. Hoe verder van Pasen hoe meer de vreugde op de achtergrond raakt. Het zuchten over de nood van de wereld wordt steeds sterker. Met Pasen is een begin gemaakt met een nieuwe wereld. We zien uit naar de toekomst wanneer God de wereld zal bevrijden van alle kwaad. Zo wordt het jubelen van Pasen tot bidden en smeken. Vandaag, op zondag Rogate, gaat het om het gebed.
Voorafgaande aan de dienst staan de namen van hen die aan deze dienst meewerken op de schermen. De organist is Hans te Winkel, Arjan Timmers is koster, Kerkbeeld en beamer worden bediend door resp. Ben Lammers en Benno Westerveld. Er staan geen namen van leidsters van de kindernevendienst op de schermen. Zou die vanmorgen hier wel gehouden worden? De dienst begint met een woord van welkom van Hannie Lievers. Zij leest ook de afkondigingen waaronder dat het niet gelukt is de Hemelvaartdienst door de Kerkradio te laten uitzenden. Na het zingen van de verzen 1,2 en 5 van Psalm 62 volgt bemoediging en groet. Dan worden drie verzen van het lied ‘Word stil nu de Ene tot ons komt’ gezongen, lied 56 uit de bundel ‘Het liefste Lied’. Na het gebed voor de nood van de wereld worden de verzen 1,3 en 4 van gezang 231 uit het oude liedboek gezongen. De kinderen mogen naar voren komen. Dat is even wachten, er komen er twee van de gaanderij. De dominee moet helpen bij het aansteken van de kaarsjes. Drie kinderen en drie leidsters gaan naar de zalen van de kerk.
De eerste lezing is Jeremia 29:11-14. Vers 10 staat ook op de schermen en omdat de dominee bij vers 11 begint denken veel kerkgangers dat de dominee wat anders leest. Van lied 364 worden de verzen 4,5 en 6 gezongen. Dan laat de dominee de dia zien met de vierde tot en met de zevende zondag na Pasen die hij toelicht. Vandaag, op zondag Rogate, gaat het om het gebed en lezen we een gedeelte uit het Evangelie dat al eeuwenlang gelezen wordt: Johannes 16:16-24 en 33, waarna lied 32 uit ‘Het liefste Lied’ wordt gezongen. ‘Er is een gedeelte uit de afscheidsrede van Jezus gelezen’, zo begint de dominee zijn verkondiging. Jezus zegt dat Hij naar zijn hemelse Vader zal gaan. Bij de discipelen zal dat leiden tot verdriet, maar dat zal veranderen in blijdschap, zegt Jezus. Hij zal met hen verbonden blijven, niet lichamelijk maar anders. Met Zijn Geest zal Hij bij hen zijn en in het gebed blijven de discipelen met Jezus verbonden. Het gebed speelde een belangrijke rol in het leven van Jezus. Verschillende keren zoekt hij de stilte op om te bidden tot God. Iedereen, gelovig of niet gelovig, spreekt weleens een gebed uit. Een diepe zucht kan al een gebed zijn. Of op een angstig moment een schietgebed doen. Bidden is uiting geven aan je zorgen en verdriet en ook aan blijdschap en dankbaarheid. Bidden, je kunt voorbede doen, dat is voor iemand bidden. Je kunt de stilte zoeken om je te richten op dat ene waar het in ons leven op aankomt. Om te ontdekken waarvoor wij leven.
Veel mensen hebben moeite met bidden. Als je God niet meer kunt voorstellen als een persoonlijke God, maar als een onpersoonlijke kracht of energie. Dan heeft het geen zin om God aan te spreken. Je kunt veel verdriet hebben om wat je hebt meegemaakt of verbitterd zijn en het vertrouwen zijn kwijtgeraakt. Wat is bidden? Hoe moet je bidden? Wat gebeurt er als je bidt? Worden onze gebeden wel verhoord? Tegenwoordig is er grote verlegenheid om te bidden. Dat was er ook al in de tijd van Jezus. Een van de leerlingen vroeg: ‘Heer leer ons bidden’ en Paulus schrijft ‘Want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren,’ (Rom. 8:26 NBG 1951). In het gelezen gedeelte staat: ‘Maar ik verzeker jullie: wat je de Vader ook vraagt in mijn naam – hij zal het je geven. Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, mar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volmaakt zijn’. Wat bedoelt Jezus met deze woorden? Dat Hij ons alles zal geven wat wij vragen? Nee, het gaat hier over het gebed in Zijn naam. Van dat gebed mogen we zeker zijn dat het verhoord zal worden. Het is een nieuwe manier van bidden.
Wat is dat, bidden in Jezus naam? Aan het slot van een gebed zeggen we: ‘In Jezus naam, Amen.’ Het is niet een formele afsluiting maar het heeft een diepere betekenis. Het betekent dat we niet in onze eigen naam, op eigen gezag, bij God komen. De moed om ons tot God te richten hebben we niet van onszelf maar we beroepen ons op de liefde van God die Hij ons in Jezus heeft laten zien. Bij bidden in Jezus naam gaat de hemelse ruimte open. We hoeven niet met een veelheid van woorden God op andere gedachten brengen, zoals de heidenen menen. We hoeven God niet te beïnvloeden, want God weet al wat wij nodig hebben. Het gebed is niet een lange verbindingsweg tussen het hier en het daar ver weg. Bidden is ontdekken dat God hier al aanwezig is, in onze diepste nood, in ons diepste verdriet. Het gebed is een daad van overgave, dat we bereid zijn ons in te zetten voor de ander en met onze mogelijkheden voor een betere wereld.
We mogen ons gedragen weten door het gebed van anderen. Als kerk vormen we een gemeenschap van gelovigen. Bidden in Jezus naam is open staan voor de werking van Gods Geest, is je innerlijk leven afstemmen op God. Niet wat jij wilt dat God voor jou zal doen, maar wat God wil dat jij voor God zult doen. In het Onze Vader zeggen we: ‘Uw wil geschiede’. Bidden is niet God op andere gedachten brengen. In de profetie luidt het: ‘Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk. Ik zal je een hoopvolle toekomst geven’. Daar mogen we op vertrouwen. In het gebed gaat het erom dat wij groeien aan onszelf, dat wij steeds meer mogen zijn die we in Gods ogen al zijn. Bidden is ons voor God uitspreken. Bidden is dat wij op andere gedachten komen. Op de gedachten van God die gericht zijn op vrede en heil voor al wat leeft. Bidden is stem geven aan onze hoop of wanhoop, aan onze blijdschap of verdriet. Het gebed wil ons troost en kracht geven dat als we ons uitgesproken hebben voor God en stil geworden zijn iets van Gods nabijheid mogen ervaren.
Jezus wil bij zijn afscheid zijn leerlingen bemoedigen. Ook al gaat Hij van hen heen, Hij zal hen nooit alleen laten. In het gebed blijven ze met elkaar verbonden. ‘Ik heb de wereld overwonnen’, zegt Jezus, ‘Houd moed’. Hun verdriet zal veranderen in blijdschap. Ook voor ons mag dat gelden. De woorden die Jezus ook tot ons spreekt zijn woorden van troost en bemoediging, tegen alle droefheid in. Woorden van hoop, overwinning en eeuwig leven.
Na het amen van de preek wordt lied 885 gezongen en volgt een mededeling van overlijden van een gemeentelid waarna als belijdenis van ons geloof vers 4 van lied 836 wordt gezongen. De dank- en voorbeden worden uitgesproken waarna stil gebed en het Onze Vader volgen. De mededelingen verschijnen op de schermen, de inzameling der gaven, voor de kerk, wordt gehouden (bij de uitgang voor de diaconie). De verzen 1,2,3 en 5 worden als slotzang gezongen.