De dienst in de Oosterkerk is vanmorgen de enige dienst van de Protestantse gemeente Aalten; vanavond is er in hetzelfde gebouw een vredesdienst belegd door het Beraad van kerken in Aalten. Hans te Winkel bespeelt het orgel terwijl de kerkgangers binnenkomen, de kerkenraad komt met de voorganger van vanmorgen, ds. Hendrik Jan Zeldenrijk, binnen. Joke Mateman leest de afkondigingen waarna van lied 218 de verzen 1,3,4 en 5 worden gezongen. Na stil gebed volgen bemoediging en groet, wordt vers 7 van Psalm 68 gezongen en spreekt de dominee een gebed uit. Uit de bundel ‘Geroepen om te zingen’ worden van lied 151 de verzen 1,2 en 3 gezongen. De dominee dacht dat de kinderen wel zouden uitslapen na het volksfeest va gisteren maar hij heeft er toch een paar gezien. Hij is benieuwd of ze nog duf van dat feest zijn. Dat is niet het geval. Op de vraag of ze het leuk vonden heb ik geen duidelijk antwoord gehoord. Inmiddels is koster Erik Bekkers naar de lokalen achter de kerkzaal gelopen. Volgens de dominee haalt hij een kaars, de lantaarn is zoek. De koster komt terug met een kaars. ‘2016’, staat er op aldus de dominee. ‘Oei, oei’. Drie kinderen gaan met hun leidsters naar de nevendienst.
De dominee leest Lucas 17:11-19, de gelijkenis van de tien melaatse mannen, waarna de verzen 1,2 en 3 van lied 122 uit ‘Geroepen om te zingen’ worden gezongen. De dominee begint zijn verkondiging met uit te leggen wat het betekende om melaats in de tijd van Jezus te zijn. ‘Meester, heb medelijden met ons’, roepen de tien melaatse mannen. Als je melaats was, hoorde je er in die tijd niet meer bij. De mensen dachten dat huidvraat (melaatsheid) iets met het geloof van betrokkene te maken zou hebben. Mensen met huidvraat werden verbannen, uitgestoten. Als je het verhaal leest is het onvoorstelbaar dat dat er maar één terugkomt. Een vreemdeling, een Samaritaan. Uitgerekend een vreemdeling doet zoals het moet. Hij komt terug en toont zijn dankbaarheid. Hoe zit dat bij ons? Zo ondankbaar als die negen, zou ons dat kunnen gebeuren? Nee toch?
Uit het begin van het verhaal blijkt dat alle tien een groot geloof hebben. ‘Heb medelijden met ons’, vragen ze aan Jezus. Die ziet ze en zegt tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien’. Nog niet genezen gaan ze op weg, onderweg worden ze genezen. Geloof hebben ze wel. Dat blijkt uit het feit dat ze op weg gaan terwijl ze nog ziek zijn. Eén keert terug en toont zijn dankbaarheid. De anderen komen niet terug. Ondenkbaar. Hoe dankbaar ben je wel niet als je weer ogenomen wordt in eigen kring. Als ze ziek zijn geloven ze, als ze genezen zijn vergeten ze God. Tijd vrijmaken voor God is er niet meer bij. Dat is herkenbaar. Allemaal hebben we moeilijke periodes in ons leven. We bidden en brengen het bij God. Als er uitkomst is, kunnen we weer verder. Maar God danken blijft erbij. We zijn dankbaar , maar blijkbaar is dat niet genoeg. Jezus vraagt getoonde dankbaarheid, dat blijkt uit Zijn woorden. De Samaritaan laat zien dat Jezus zin en richting geeft aan zijn leven.
Wij zoeken elkaar elke zondag op in de kerk. Daarmee geven we aan dat we beseffen dat Jezus richting geeft aan ons leven. Dag aan dag, dat zijn we ons bewust. Je hoeft nooit alleen te zijn, nooit zonder God. Soms lijkt dat besef ver weg, maar we kunnen altijd terug. Als mensen aan wier leven zin en doel is gegeven. Hoe zit het met onze dankbaarheid? Verschuift bij ons zin en doel naar de achtergrond? Dat we toch aan het dwalen zijn. Dankbaarheid is nog niet zo simpel en dan getoonde dankbaarheid. Is dat dat je hier elke zondag zit, of dat je thuis elke dag een stille tijd hebt? Kun je in het leven van alledag tijd vrijmaken voor God, hoe je dat ook invult? Hoe zit dat bij u?
Het is wel iets bijzonders. De dominee voert veel gesprekken. Iets wonderlijks valt me op. Het komt nogal eens voor dat mensen alles mee hebben en reden hebben om dankbaar te zijn minder tijd vrijmaken voor God dan mensen die tegenslagen gekend hebben. Dankbaarheid is een keus om God niet te vergeten als je je handen vol hebt aan het dagelijks leven. Hoe je dat invult is je eigen keus. Het komt tot uitdrukking in de wijze waarop we omgaan met anderen. Het gaat om je blik, in de keuze van je woorden, uit je hele doen en laten. Uit de alledaagse contacten met de mensen die op onze weg komen.
Na het amen van de preek worden de verzen 1 en 3 van lied 289 gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van twee leden van de gemeente waarna uit de Evangelische Liedbundel van lied 203 de verzen 1 en 4 worden gezongen. De gebeden volgen die worden afgesloten met het zingen van lied 1006. Na de collecte wordt gezang 464 gezongen. De dominee heeft nog een mededeling. ‘Hoe kan het nou toch dat een inbreker alleen de lantaarn meeneemt? Zonet zag ik in een hoek onder de lezenaar (van de kansel) de lantaarn staan.’ Hij houdt hem hoog, zo is voor iedereen duidelijk dat er geen inbreker is geweest. Dan geeft de dominee de zegen van God mee aan de kerkgangers. Bij het verlaten van de kerk speelt Hans te Winkel ‘Lans of hope and glory’. Ik moet denken aan het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Zo glorieus is dat niet.
Het was inderdaad de melodie.
De tekst is echter ga nu heen in vrede.
Ik ken alleen de Engelse tekst zoals Vera Lynn die zong. Daarin komt het woord vrede (peace) niet voor. Ik hoorde het lied voor het eerst tijdens mijn studententijd toen we op excursie waren in Londen. We zongen het enthousiast mee, net als ‘Rule, Britannia! Britannia, rule the waves; Britons never shall be slaves.’ Ze hadden de Duitsers verslagen en WOII gewonnen en dat bewonderden we. Van bewondering van de Engelsen is bij mij niet veel over. Aardige mensen, maar onbetrouwbare en leugenachtige politici.
Ga nu heen in vrede staat in Evangelische Liedbundel als nr. 270. Wordt ook wel gebruikt als slotlied, en ik vond het wel passen in de dienst.
Ga nu heen in vrede
ga en maak het waar
wat wij hier beleden
samen met elkaar
Ga nu heen in vrede
ga en maak het waar
Mooie tekst op een Brits patriottisch lied uit 1902.