Het is een luxe doopdienst, zegt iemand na afloop van de dienst tegen mij. Twee dominees gaan voor in deze dienst. Ds. Hendrik Jan Zeldenrijk houdt de preek en daarna leidt ds. Hans van Dalen de doop van twee kinderen waaronder die van zijn kleindochter. Ds. Van Dalen was van 1994 tot 2003 predikant van de Hervormde gemeente te Aalten. Hij was daarvoor predikant in Franeker en Herbayum en iemand uit Harlingen vertelde mij eens dat men daar sprak van: ‘Dominee Van Dalen trekt volle zalen’. De Oude Helenakerk is vanmorgen goed bezet. Dat kon minder. Bij binnenkomst kan een liturgie van de stapel worden gepakt. Eddy Kämink heet de kerkgangers welkom, de organist is vanmorgen Joop Ormel. Jet Rouwenhorst en Jelena Jansen zullen worden gedoopt. Na het zingen van lied 381 volgt stil gebed en spreekt ds. Zeldenrijk votum en groet uit. Na gebed en het zingen van lied 286:1 mogen de kinderen naar de nevendienst. Dat is wat eerder in de dienst dan gebruikelijk maar ze komen ook wat eerder terug. Het zou jammer zijn als ze de doop niet zouden meemaken. Er is een klein meisje dat zonder jas naar buiten wil om naar gebouw Elim te lopen. ‘Ga je echt zonder jas, vindt je opa dat wel goed?’, vraagt de dominee. Het kind haalt haar jas bij haar moeder. Eenmaal op de kansel merkt de dominee op dat hij zijn handigheid om liturgieën te maken wat verliest. Hij heeft alle kerkgangers drie jaar jonger gemaakt. Dat slaat op de datum voorop de liturgie: 18 februari 2015. Volgens het leesrooster wordt er uit de Bijbel gelezen. Een bijzondere gedachte dat er op zoveel plaatsen hetzelfde gelezen wordt. De eerste lezing is uit Genesis 9:8-17, het verbond met Noach en de regenboog, de verzen 1,2 en 3 van lied 935 worden gezongen en de tweede lezing is uit Marcus 1;12-15.
Dominee Zeldenrijk begint zijn verkondiging met ‘Meteen daarna … lazen we daarnet’. De verzoeking in de woestijn volgt direct op Zijn doop. Dat is wel een verschil. Toch zijn de doop en de verzoeking in de woestijn met elkaar verbonden. In de doop gaat het om belofte, verwachting en verbinding. In de woestijn worden deze drie op de proef gesteld. Het overkomt ons allemaal, vroeg of laat. Nu overkomt het Jezus. Blijft er wat van het Godsvertrouwen van Jezus over? In de andere Evangeliën wordt het uitvoeriger beschreven. Marcus schrijft wel dat Jezus niet ten onder gaat en dat Hij zijn Godsvertrouwen niet verliest. Dan volgt het verhaal over de gevangenneming van Johannes. Dat is voor Jezus weer een aanvechting. Hij ziet waar de weg van de Heer iemand kan brengen.
Durft Jezus verder te gaan ook als Hij weet wat de gevolgen kunnen zijn? Jezus gaat en het is een weg van heel veel lijden. Ook een weg waarop vertrouwen niet beschaamd zal worden. Vandaag is de eerste zondag van de veertigdagentijd. We mogen niet vergeten hoe het afloopt met Jezus. Na het kruis vieren we Pasen. Dan weten we dat niets de band en het vertrouwen tussen Jezus en God kan verbreken. Het gaat om vertrouwen, een basisvertrouwen op God. Er zijn velen onder ons die dat herkennen en weten dat hun vertrouwen soms zo aangevochten wordt. We hebben gelezen over de boog in de wolken. Nooit zal er meer een zondvloed komen. Het is een teken van Gods liefde voor de mensen. Het is een nieuw begin dat God met de mensen maakt.
Houdt dat vertrouwen het vol als het aangevochten wordt? Het leven kan ons zoveel brengen. We kunnen door een vloed van verdriet overspoeld worden. In je persoonlijk leven of door de gebeurtenissen in de wereld. Lukt het je dan om te blijven vertrouwen? God geeft je tekenen. Het teken in de regenboog maar ook een teken in de doop. Dan zegt God: ‘Ik zorg voor je, nu en altijd. Misschien denkt u, wat is het mooi wat de dominee zegt. Dat is het ook. Er zijn er ook die zeggen: ‘Ontvangen we alleen maar?’ Die hebben ook gelijk. Er wordt ook iets van ons gevraagd. Maar, er wordt niets van ons gevraagd waaraan de liefde van God niet is voorafgegaan. Ook wij mogen geloven dat wij onze weg mogen gaan, in vreugde en in verdriet, in vertrouwen op God.
Na het amen van de preek wordt lied 536 gezongen, de kinderen komen weer binnen, de dopelingen worden binnengedragen en dominee Van Dalen neemt de leiding van de dienst over. Hij zegt dat er twee eregasten in ons midden zijn, Jet en Jelena. ‘Opeens is er een andere dominee, wat is dat dan?’, vraagt hij aan de kinderen voorin. ‘Wat gebeurt er?’ ‘Er wordt gedoopt’, is het antwoord. ‘Waar doen we dat mee?’ en op het goede antwoord vraagt de dominee de kinderen bij het doopvont te komen. De dominee legt uit dat dopen met water gebeurt. De kinderen mogen het water voelen. ‘Dat is dus een, dopen gebeurt met water’. De dominee stelt een volgende vraag: ‘Wie doopt er?’ Het antwoord komt prompt: ‘Opa’, zegt een kleinkind van de dominee. Dan legt hij uit in wiens naam hij doopt. Eerst een voorbeeld met ‘In naam van de Koning’. Dat klinkt de kinderen bekend in de oren. Dan legt hij uit dat hij in ‘de naam van God, de Zoon en de Heilige Geest’ doopt. Dat betekent dat God de Vader een verbond met ons maakt. Hij zegt: Ik ben je Vader en jij bent mijn kind. Ik wil voor je zorgen. In de naam van Jezus betekent: Ik ben voor jou aan het kruis gestorven, ik wil je zonden afwassen. In de naam van de Heilige Geest betekent: De Geest van God belooft dat hij in ons hart wil wonen zodat we de Here Jezus gaan liefhebben. Hierna spreekt de dominee het doopgebed uit, waarna lied 781 wordt gezongen. De doopouders leggen de doopbelofte af waarna Jet en Jelena worden gedoopt. Ze krijgen elk een mooie doopwens mee. De kerkgangers gaan staan en an de gemeente wordt gevraagd of ze de dopelingen in haar midden wil opnemen. Het lied ‘Laar de kind’ren tot mij komen’ wordt gezongen waarna de doopkaarsen aan de Paaskaars worden aangestoken waarbij de dominee zegt: ‘Jezus zegt: Ik ben het licht der wereld. Wie mij volgt zal nooit in duisternis wandelen’. Een van de doopouders, Asha, leest een doopgedichtje voor.
Ik wens je twee stevige voeten om door het leven te gaan.
Ik wens je twee stevige handen om anderen bij te staan.
Ik wens je een mond om te lachen met vrienden die vrolijk zijn,
Maar ook om mensen te troosten bij tegenspoed en pijn.
Ik wens je twee heldere ogen om te zien wat kwaad is of goed,
Dan zul je altijd weten de weg die je volgen moet.
Ik wens je een liefdevol hart toe, een hart dat mensen bemint,
Maar bovenal heb je Gods zegen. Word heel gelukkig, lief kind
Naast vreugde is er ook verdriet, zegt de dominee. Hij leest de namen van vier overleden leden van de gemeente. Hierna worden de verzen 1 en 2 van lied 753 gezongen. De dank- en voorbeden volgen afgesloten met stil gebed en het gezamenlijk bidden van het Onze Vader. Tijdens orgelspel wordt de collecte gehouden en lied 416 is het slotlied waarna de zegen wordt uitgesproken.