In de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen zie ik een paar zaken die eruit springen. In de eerste plaats kijkt de kiezer naar personen die zich met hart en ziel inzetten voor dorp of stad. Dat is te zien bij de lokale partijen en bij de landelijke partijen. In Den Haag wint Groep De Mos, de kiezer waardeert hun ijver voor de stad. De standpunten doen er minder toe maar de kiezer heeft de overtuiging dat die groep zich inzet voor de mensen. De kiezer voelt zich verbonden met de vertegenwoordigers van die groepering. Voor landelijke partijen sprak die verbondenheid vroeger ook. Men hoorde bij de rode club, een confessionele partij of bij de liberalen. Partijbijeenkomsten werden goed bezocht en daar spraak ‘een van ons’. Die tijd is voorbij, maar de kiezer wil het gevoel niet kwijt en geeft zijn stem aan hem of haar die voor hem opkomt. In een buurgemeente gaat het CDA van 4 naar 7 zetels, tegen de trend in, de kiezer waardeert de persoon van de lijsttrekker. In Renswoude gaat de CU van 1 naar 4 zetels, het effect van een zeer gewaarde lijsttrekker. De band tussen kiezer en volksvertegenwoordiger moet gevoeld worden. Een andere trend is dat het werk van Geert Wilders zijn vruchten begint af te werpen. Jarenlang heeft hij het volk verdeeld. Tegen de islamisering. Aanpassen of wegwezen. Nu laat die bevolkingsgroep zich niet langer zo bejegenen. Denk, Nida en Bij1 hebben in de grote steden zetels gewonnen. Het is naar mijn smaak eerder desintegratie dan integratie. Misschien is het na 30 jaar te zien als emancipatie. De PVV is op haar retour. Der Moor hat seine Schultigkeit getan, der Moor kan gehen. Er staat een nieuwe klaar: Thierry Baudet. Het woord identiteitspolitiek is ook gevallen, het betekent niets anders dan zich afzetten tegen allochtonen.
De uitslag van het referendum is een tegenvaller voor de regering. Vooropgesteld: Ik heb voor gestemd. En ik ben tegen referenda. Ik zal de argumenten voor de WIV, Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, hier niet noemen en de argumenten tegen hier niet bestrijden. Het gaat me erom dat een meerderheid, hoe gering ook, tegen is. Tegen een wet die al door de wetgever is aangenomen. Ook tegenstanders zijn voor een wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ze pleiten voor strengere eisen voor uitwisseling van data met buitenlandse veiligheidsdiensten en meer bevoegdheden voor de toezichthouder. Voor een belangrijke zaak waarbij veiligheid en privacy in het geding zijn is het verstandig om te laten zien dat de uitslag van de stemming doorwerkt in een wijziging van de wet. Die wijziging hoeft niet veel om het lijf te hebben, als het maar een wijziging van de wet is. In het regeerakkoord is daarvoor de sleutel te vinden. Over twee jaar zal een evaluatie plaatsvinden. Als daar aanleiding voor is komen er ‘additionele waarborgen’. Ook wordt gesproken over een eventuele versterking van het toezicht. Die zouden dus na evaluatie kunnen worden geregeld. Dat kan ook nu, als gevolg van de uitslag van het referendum.