(Foto’s volgen) Op de Markt in Boxtel wordt een muziekpodium opgebouwd. Over twee dagen, op Koningsdag, zal hier feest gevierd worden. De overgang naar de gelagkamer van restaurant ‘de Waag’ is groot. Van het zonlicht naar een schaars verlichte ruimte, van de frisse buitenlucht naar de geur van de toog. De eetzaal achter de gelagkamer baadt zich weer in het licht versterkt door de witte tafellakens. Eens per jaar is er een bijzondere lunch, het ‘Buffet van Nix’. In 2007 werd de eerste gehouden, vandaag is de twaalfde. Robbert-Jan Nix, Lkol bd der cavalerie, heeft een alleraardigst boekje geschreven met als titel ‘Kooksels, Krabbels, Kronkels en Konterfeitsels van een Kavallerist’. Het bevat 77 originele en prikkelende gerechten voorzien van zinnenprikkelende illustraties. De kok van ‘de Waag’, Jurgen Bosmans en erewachtmeester titulair der huzaren, heeft een tiental gerechten geselecteerd en een Indische rijsttafel voor de (oud)officieren van de cavalerie voorbereid.
Nog voor twaalf uur loopt de gelagkamer vol. De wapenbroeders drinken hier een aperitief en begroeten elkaar. Ze informeren naar elkaars welstand en maken een praatje over van alles en nog wat. Soms is er geen tijd voor een gesprek met een ander. ‘Ik heb deze man in dertig jaar niet gezien en moet even bijpraten’. Dat is duidelijk een signaal om niet te storen. Ook aan mij wordt gevraagd hoe het met me gaat. Een dag voor de vorige lunch, een maand geleden, ben ik gedotterd en is er een stent bijgeplaatst. Ik heb wel iets te vertellen. Gezelligheid en gemoedelijkheid staan voorop, hier worden geen snode plannen gesmeed om een kolonelsregime te vestigen. Er loopt wel een kolonel in uniform rond en ik maak een praatje met hem. Fulco Stallmann is reservekolonel der cavalerie met de functie van plaatsvervangend-inspecteur van het reservepersoneel. Vanmiddag moet hij op bezoek bij de gouverneur van Amsterdam. Dat is de hoogste militair in rang van die stad tijdens grote evenementen zoals de dodenherdenking en wanneer de koning op bezoek is.
Wanneer het uur om is kondigt Dick Soelaksana, president van dienst, aan dat we over vijf minuten aan tafel gaan. Voor velen is dit het signaal om terstond naar de Winterzaal te gaan die voor deze gelegenheid feestelijk is aangekleed. Er dient een groepsfoto te worden gemaakt. Buiten is het te fris, dan maar in de Winterzaal met de vlag van de VOC op de achtergrond. Van deze banier is op de groepsfoto helaas slechts een deel te zien. Ruud van Nooijen is vandaag de fotograaf van dienst, ook Jan Lakeman en ik maken foto’s en laten de groepsfoto op hun camera’s maken door Elise en Stephanie. Wanneer ieder een stoel heeft gevonden wordt staande het Huzarenlied gezongen. Robbert-Jan kan zich niet bedwingen, springt op een stoel en gaat de samenzang dirigeren. Het wordt tijd dat hij eens een keer meedoet aan Maestro, hij zou geen gek figuur slaan. We blijven staan. De president staat stil bij het overlijden van twee leden van deze tafel, Ernst Plantinga, Maj bd, en Frans Manden, waarvoor we een minuut stilte in acht nemen.
De president heet allen van harte welkom. In het bijzonder onze tafel oudste, Pieter Blussé van Oud Alblas, onze erepresident Dirk van Zuidam, de ereleden Hans Snip en mij. Ik heb niet gehoord of hij Rob Hiltmann genoemd heeft, erelid bd en lid van het triumviraat van presidenten. Frans Fontein, de ondervoorzitter van de VOC, wordt genoemd en er zijn vertegenwoordigers van de tafels van Den Haag, Zutphen, Soest en Leeuwarden. Er zal nog wel een enkeling genoemd zijn maar dat heb ik nauwelijks gehoord en dus niet genoteerd. Voorts wijst Dick op de tafel voor hem. Die moest worden gereserveerd voor klas 120 van de SROC en dat is nogal dwingend aan Dick gezegd. Op de eindexamenfoto van deze klas in het boek van Arie Rens mist iemand die wel aanzit aan deze tafel: Tuur van der Pas. Die beviel het zo goed op de SROC dat hij wat langer dan zes maanden is gebleven. Twee disgenoten zijn hier vandaag voor het eerst. André van Berne, nr. 262, en Dirk Jan Dijkstra, nr. 263. Het is jammer dat de voorraad dassen met het logo van deze lunch tot nul geslonken is. Daarom kunnen zij helaas niet toetreden tot het ‘Gilde van Dassendragers van Boxtel’. Na nog gezegd te hebben dat dit het 12e Buffet van Nix is vraagt Dick om een moment stilte.
Zolang Elise de gasten nog niet genood heeft naar het buffet te gaan speelt John Mantingh op de piano. De muziek heeft hij tijdig op de muziekplank van het instrument gelegd. Thuis heeft hij zich goed voorbereid. Het volume van het instrument komt nauwelijks boven het geroezemoes uit. Hans Snip, naast mij, spreekt een waar woord. Van alle VOC-lunchtafels is dit de meest luidruchtigste. Zijn er nu meer aanwezig dan zich aangemeld hebben? Het lijkt erop. Ik heb tijdens het aperitief de presentielijst ingezien. Ik zag 42 namen. Er staan zes tafels, aan elke tafel staan acht stoelen, er is geen plaats onbezet. Elise komt en deelt mee dat tafel voor tafel naar de zaal links van de gelagkamer kan gaan om de gerechten opgediend te krijgen. Wanneer de eersten terugkomen hoor ik iemand zeggen: ‘Er is daar een grote hoeveelheid’. Even wachten en dan is mijn tafel aan de beurt. Ik tel twaalf gerechten en enkele dressings. Van drie hete gerechten zie ik af. Het is een voortreffelijk maal, uitstekend bereid en een compliment waard. Die heb ik na afloop aan Jurgen, chef de cuisine, gegeven. Ik heb hem de gerechten gevraagd, hij zou me ze per e-mail sturen maar bij het schrijven van dit verslag had ik ze nog niet ontvangen. Velen kunnen de verleiding niet weerstaan en gaan voor een tweede keer naar de zaal met de opkamer.
John Mantingh heeft de smaak te pakken en laat aangename pianomuziek horen. Dick Soelaksana deelt mee dat met het oog op de reünie ter gelegenheid van het 100jarig bestaan van de SROC een commissie van voorbereiding is gevormd. Daar maakt hij deel van uit, de andere leden zijn Frans Fontein, Dirk van Zuidam en Doug Alexander. Er zijn 1.000 e-mails uitgegaan, van 60 kwam een bounce, tot nu toe zijn er 140 aanmelding voor de reünie op 21 september 2018. Jelle de Jong, onlangs belangrijk geworden binnen de KNJV en gekleed in een groen colbertjasje, vraagt het woord. Hij wil twee dingen zeggen. De rit van Leeuwarden naar Boxtel vond hij mooi. De afstand van Boxtel naar Leeuwarden is dezelfde als omgekeerd. En hiermee nodigt hij ons uit om de Leeuwarder-lunch, ook eens per maand, in het ‘Wapen van Leeuwarden’ aan het Zaailand (vlak bij het Fries Museum) eens bij te wonen. Frans Fontein vertelt over de algemene vergadering van de VOC in Maastricht. Er waren 85 deelnemers waaronder 40 partners. Nico Tak is Harm de Jonge opgevolgd als voorzitter, Harm is erelid geworden. Begiftigd met de erepenning zijn Hans van Dalen, Ed Westerhuis en Geert Snellen.
Da mag ik wat zeggen. Ik dank voor de kaart die ik direct na de vorige lunch mocht ontvangen. Dat blijk van medeleven doet een mens goed. Voor de reünie van de SROC meld ik klas 128 aan. Dan zeg ik dat ik de tijd heb gehad om een boek te lezen. Ik vertel over ‘Nobel streven’, geschreven door Frits van Oostrom. Hij schrijft over het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode. Het speelt zich af aan het eind van de 14e eeuw. Het is literatuurgeschiedenis maar de schrijver heeft een prachtig verhaal gemaakt van deze ridder die op de graaf van Holland na de belangrijkste ridder van het gewest was. Als zijn heer op ‘heervaart’ ging (ten strijde trok) moest Jan met een eigen leger van ruiters daaraan deelnemen. Tweemaal trok hij de Zuiderzee over. Jan deed meer. Hij ging op pelgrimstocht naar Ierland om in een onderaardse grot het helse vagevuur van Sint Patricius te voelen. In een poging om de immense erfenis van zijn echtgenote te verwerven traden de echtelieden in een klooster van de kartuizers in. Hij in een klooster bij Brussel en zij in een klooster bij Wijk bij Duurstede. Jan van Brederode vertaalde in het klooster ‘La somme du roi’, een boek waar alles in stond wat een koning moet weten, naar het Middelnederlands. Hij trad uit toen hij hoorde dat zijn schoonvader was overleden, ging procederen, verloor, haalde zijn vrouw uit het klooster maar werd op de terugweg gevangen genomen. Ten slotte sneuvelde hij als huurling in de slag tussen de Fransen en de Engelsen bij Azincourt (1415). Thans ben ik bezig een ander boek ‘Wereld in Woorden’ van dezelfde schrijver te lezen.
De president van dienst attendeert de aanwezigen op het recente boek van Willem Plink ‘De ritmeester heeft al een boek’. Dat boek gaat rond. Voorts heeft Robbert-Jan een boek geschreven met als titel ‘Gallopades, Sprongen en Sche(r)tsen van Nix’. Het boek wordt kort toegelicht, ik hoor iemand roepen dat er 20 jaar aan is gewerkt. Tuur gaat staan en vraagt of ieder van Indische afkomst of met Indisch bloed een hand omhoog wil steken. Hoewel ik niet tot dat getal kom telt hij er twaalf. Tuur zet een Indisch liedje in, een enkeling zingt het mee. Jurgen Bosmans wordt naar voren geroepen. Dick bedankt hem voor de voortreffelijke maaltijd die hij voor ons heeft bereid. Om kwart over twee sluit Dick het 12e Buffet van Nix. Velen blijven nog enige tijd, drinken een kop koffie of veroorloven zich een andere versnapering.