Bij het binnenlopen van de Oude Helenakerk zijn de kerkgangers op niet meer dan zes handen te tellen. Dat aantal zal nog verdubbelen, maar er blijven veel plaatsen onbezet. Hans te Winkel bespeelt het orgel en dat is goed te horen. Arjen Timmers treedt op als koster. De voorganger is vanmorgen dr. Herbert Wevers, emeritus-predikant en oud-adviseur classicale vergaderingen in Zuid-Holland. Guus Luiten heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. A.s. donderdag is er in de Ringkamp een Hemelvaartdienst en een voorgenomen huwelijk zal kerkelijk worden bevestigd. Van Psalm 66 worden de verzen 1,2 en 3 gezongen, bemoediging en groet volgen, waarna de verzen 6 en 7 van Psalm 66 worden gezongen. Na het gebed om ontferming worden de verzen 1,2 en 3 van lied 305 gezongen waarna de dominee het gebed bij de opening van het Woord uitspreekt. Er zijn geen kinderen in de kerk, de leidster kan blijven zitten.
De dominee had in de orde van dienst opgegeven te lezen uit Wijsheid 3:1-9. Maar in de kerk is geen Bijbel waar Wijsheid, een deuterocanoniek boek, in staat. Het is een boek uit de periode tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Omdat de tweede lezing begint bij Johannes 15: 9 leest hij Johannes 15:1-8, daar verwijst de dominee in zijn preek naar. De verzen 1,2 en 5 van lied 943 worden gezongen waarna uit Johannes 15 de verzen 9-17 worden gelezen en de verzen 1,2, en 3 van lied 793 worden gezongen.
‘In het Johannes Evangelie staan heel wat uitspraken van jezus die beginnen met; Ik ben’, zo begint de dominee zijn verkondiging. Ik ben het licht der wereld, Ik ben de goede Herder, Ik ben de weg, de waarheid en het leven en Ik ben de ware wijnstok. Wanneer Mozes bij de brandende braamstruik God vraagt naar Zijn naam is het antwoord: ‘Ik ben die Ik ben’. Voor een Jood was direct duidelijk dat toen Jezus in de ‘Ik ben’ vorm ging spreken: Hier hebben we met God te maken. In het gedeelte dat we lazen wordt ‘Ik ben’ gestalte gegeven door het beeld van de wijnstok. De profeten spraken over Israël als de wijnstok. Die wijnstok Israëls brengt soms geen goede vruchten voort zodat God op het punt staat die wijnstok uit te rukken. Jezus zegt dus dat Hij wel goede vruchten zal voortbrengen. Even eerder had Jezus ook al een stellige uitspraak gedaan. Hij zei: Voor Abraham er was, ben Ik’. De Joodse leiders waren boos, wat een pretentie. Maar Jezus vindt zichzelf niet belangrijker dan wie dan ook. Want Hij zegt zelf dat de ware wijnstok niet zonder de zorg van God kan. Wanneer je goede wijn wilt moet je selecteren en de wijnstok snoeien. In een wijngoed, Herde (?), hier vlakbij kun je dat goed zien. Dat snoeien wil God ook in ons leven doen.
Als de dominee terug ziet op zijn leven dan zijn dromen niet uitgekomen. Andere zijn wel uitgekomen, zaken die beter bij me passen. Je gaat een weg die je niet voor ogen had. Waarom eigenlijk? Achteraf zie je dat het toch beter was. Dat heeft misschien met snoeien te maken. Dat snoeien komt voort uit de zorg en de liefde van God. God is de bron ervan en Jezus het spiegelbeeld. Wij worden opgeroepen die liefde en zorg te weerspiegelen in de omgang met elkaar. Jezus zegt dat wij geen vruchten zullen dragen als wij niet aan Hem als wijnstok verbonden blijven. Onze liefde zal verdorren als wij niet geënt blijven op de liefde van Jezus. Dat is wel lastig want tegenwoordig is er een tendens in de theologie om het alleen met God te wagen. Maar als wij God geen gezicht geven, en dat krijgt Hij echt in Jezus, tot welke God richten wij ons dan? Als je Jezus weghaalt vervaagt God uiteindelijk. Het Johannes Evangelie is daar wel duidelijk in: Jezus en God en ons moet je bij elkaar houden. Het klinkt confronterend wanneer Jezus zegt: ‘Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand’. Moeten we dus constateren dat er zonder Jezus geen echte liefde mogelijk is? Is dat nog vol te houden in een wereld die zoveel groter is geworden dan die waarin Jezus en de discipelen leefden. Hebben Joden en christenen het alleenrecht op echte humaniteit en liefde? Daar zijn we heel wat bescheidener over geworden als christenen. De leermeester en promotor van de dominee, prof. Berkhof, zei dat de liefde van God en van Jezus voor hem wel normatief is maar niet exclusief. Hij bedoelt: Jezus is voor mij de norm maar er is buiten Jezus nog meer liefde.
Wat is dan die normativiteit van Jezus? In het Johannes Evangelie zegt Jezus: ‘Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in Zijn liefde blijf’. Wat zijn die geboden dan? Jezus vat het eenvoudig samen: ‘Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad’. In vers 13 vult Jezus dat verder in: ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden’. Dat klinkt wel heel speciaal zo rond 5 mei. Wie van ons komt daar aan toe? Wordt de lat niet te hoog gelegd? We realiseren ons dat er ook in Aalten mensen zijn geweest die hun leven voor de vrijheid hebben gegeven. Dan begrijpt u misschien iets meer van die uitspraak van Jezus.
Johannes schreef zijn Evangelie zo rond 90 na Chr. Hij heeft langer dan de anderen na kunnen denken over Jezus leven. In Jezus lijden en dood ziet hij de ultieme liefde. Bovendien is Johannes nog diep onder de indruk van wat er met Petrus is gebeurd. Onder het regime van keizer Nero is hij gekruisigd met het hoofd omlaag. Petrus, de rots op wie Jezus wilde bouwen. Die Jezus heeft horen zeggen: ‘Waarachtig, Ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naar toe wilt. Met deze woorden duidde Hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei Hij: Volg mij’ (Joh. 21:18 en 19). Discipelschap en martelaarschap hebben met elkaar te maken, maar discipelschap leidt niet automatisch tot martelaarschap. Niet de zelf gekozen en verheerlijkte dood van het martelaarschap is het hoogtepunt van het leven zoals de nu dominante stroming in de islam ons wil doen geloven. Jezus denkt daar heel anders over. De dominee leest nog een keer vers 13. ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden’.
Wat staat daar geschreven. De dominee noemt het Griekse woord. Dat betekent je leven inzetten in de betekenis van je ziel en zaligheid voor een ander geven. Voor een ander die op je pad komt, al is het maar voor een. Dat is niet het martelaarschap ten koste van zoveel andere mensen ook al doe je het voor vrienden van je eigen groep. De ultieme liefde is gericht op de relatie met elkaar en niet op het afbreken daarvan in een explosief martelaarschap dat alleen voor jou de weg naar de hemel baant. Die ultieme liefde is gericht op het geluk en het welzijn van de ander. Dat is nog ruimer dan je naaste. Die liefde vertaalt zich ook in zich in kunnen leven en kunnen verplaatsen in de ander. Er komt ruimte voor begrip en compassie, voor ontferming en mededogen, voor genade en vergeving, voor verzoening en vrede. De liefde doet de naaste geen kwaad, zegt Paulus in zijn Romeinenbrief. Die liefde doet goed, wekt liefde op. Zo is Jezus de mens geworden liefde en trouw van God geworden. Wij worden opgeroepen om een vertaling te geven aan Gods liefde en trouw in onze omgang met de ander die op ons pad komt. Dat gaat niet vanzelf, daar is veel inzet voor nodig. Om koude harten te verwarmen en de kilte van de dood te verdrijven.
De dominee moest hieraan denken ten hij onlangs in zijn oude woonplaats Den Haag was, ‘we zijn twee jaar geleden naar Gorssel verhuisd’, en op het T-shirt van een tuinman de woorden ‘No pain, no gain’ zag staan. Geen verdienste dan ook geen winst, betekenen die woorden. Zonder moeite en zonder de pijn van de inzet verdien je niets. Het sloeg op het werk van de tuinman maar de dominee had er de volgende associatie bij. Het kan soms zo zijn dat de inzet voor de goede zaak, voor vrijheid en vrede, nog heel iets moeilijks en pijnlijks vraagt: je leven op het spel zetten. De dominee denkt aan de 44jarige Arnaud Beltrame, de luitenant-kolonel van de gendarmerie in Zuid Frankrijk die de plaats innam van de gijzelaars van een terrorist en het met zijn leven mest bekopen. Hij nam de plaats in van een vrouw die nog overgebleven was. Hij zou gaan trouwen en belijdenis doen. Hij deed het vanuit de liefde van zijn geloof. Letterlijk plaatsvervangend zoals Jezus dat voor ons allemaal heeft gedaan. De worden van Jezus resoneerden bij de dominee opnieuw: ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden’. Die vrouw was voor hem, al kende hij haar niet, een vriend, een vriendin tegen de achtergrond van Gods liefde. Zoiets doen is de uiterste consequentie van de liefde voor de ander. Terecht zei de Franse president Macron dat Frankrijk nooit zijn heldenmoed zal vergeten, zijn dapperheid maar vooral zijn offer.
Onze naaste heeft meestal meer aan ons leven dan aan onze dood. Meer aan de liefde waarmee we ons inzetten voor de medemens en door de aarde leefbaar te maken. Die liefde sluit de ander niet uit maar in. De liefde van God die zich als de ultieme liefde van Jezus toont is de hoogste vorm van liefde. Norm voor samenleven op aarde. Ook in Aalten. Daarom spreekt Jezus op de drempel van Zijn gang naar Jeruzalem, ook al gaat Hij sterven, niet over verdriet maar over vreugde. ‘Dit zeg Ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn.’ Jezus heeft voor die liefde een bodem gelegd, dragende grond voor de eeuwigheid zodat wij niet hoeven te wanhopen. Wij worden opgewekt om die liefde te praktiseren met onze ziel en zaligheid. Waar we ook gesteld zijn en wie ook op ons pad komt. Die liefde heeft de langste adem. De wereld zal het opmerken als wij dat als christenen doen en zij zal zich verwonderen.
Na het amen van de preek volgt eerst orgelspel waarna de verzen 1,2,3 en 4 van lied 650 worden gezongen. Er is een mededeling van overlijden van twee gemeenteleden, 93 en 92 jaar oud, waarna de verzen 1,6 en 7 van lied 512 worden gezongen. De dank- en voorbeden worden uitgesproken gevolgd door stil gebed en het Onze Vader. Er wordt gecollecteerd, lied 791 is de slotzang en de zegen wordt beantwoord met het zingen van vers 3 van lied 415.