Op weg naar Tietjerk rij ik aan de Zuidkant van Leeuwarden onder het ‘M.C. Escherviaduct’ door. Het tweede doel van mijn reis naar Friesland is de expositie over het werk van Escher in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa 2018 .Het is vandaag koud in Friesland, ik heb onderweg al een hemd extra aangetrokken. Aan de Oostkant van Leeuwarden ligt aan de weg naar Hardegarijp, in Tietjerk, villa ‘Vijversburg’. Daar is vandaag een bijeenkomst van de oud-burgemeesters van Friesland met het doel om de gerestaureerde villa, het aangebouwde glazen paviljoen en de nieuwe tuinen te bezichtigen. Mij trekt vooral het glazen paviljoen. Op 12 mei jl. stond er in ‘de Verdieping’ van het Trouw een artikel over ‘Bouwers van het geluk’. Dat ging echt niet over mij, maar over de speurtocht naar het beste gebouw van het jaar, de architectuurprijs van de BNA voor het jaar 2018. Het nieuw gebouwde glazen paviljoen aan de villa Vijversburg is een van de negen genomineerden. Omdat ik toch in de buurt van Leeuwarden ben breng ik ook een bezoek aan het Fries Museum om de expositie van werken van Escher te bekijken.
In het begin van de 16e eeuw liet de toenmalige stadhouder van Friesland, George Schenk van Toutenburg in Tietjerk slot Toutenburg bouwen. Vanuit Leeuwarden laat hij de Zwarteweg aanleggen. Honderd jaar later is het slot afgebroken en wordt er een buitenhuis gebouwd. In 1799 wordt dat huis gekocht door Age Looxma, een rijke handelaar uit Leeuwarden. Zijn dochter trouwt met dokter Ypey en zij laten in 1844 een nieuw huis bouwen, het huidige Vijversburg. De ongetrouwde zoon, Age Looxma Ypey, sterft in 1892 en laat bij testament zijn bezittingen na aan de ‘Stichting op Toutenburg’ met de opdracht dat voor de armen 20 kamers worden gebouwd. Die woningen staan er nog steeds. Het bos en de tuinen, 15 ha., zijn openbaar en worden recreatief gebruikt. Later worden er kunstwerken tentoongesteld. Het bezoek neemt jaarlijks toe. De druk op het kleine gebied wordt te groot. Er zijn per jaar 100.000 bezoekers. Ruim 10 jaar geleden komt er 15 ha. aangrenzende grond te koop. Het bestuur van de stichting gaat in beraad, voert overleg met gemeenten en de provincie. Het leidt tot subsidies van diverse overheden en uit andere bronnen. De 20 armenwoningen worden gerenoveerd, de villa Vijversburg gerestaureerd, er komt een glazen paviljoen bij en de uitbreiding aan grond wordt ingericht als park met vijvers en eilandjes en is geschikt voor tentoonstelling van kunstwerken. In de villa is ruimte gemaakt voor een keuken en een restaurant, twee stijlkamers zijn zoveel als mogelijk oorspronkelijk ingericht. Vanuit het restaurant loopt de bezoeker via een glazen sluis het glazen paviljoen binnen.
Het paviljoen heeft de vorm van een driepuntige ster. De vloer is van beton en ligt, een schatting, een meter onder het omringende maaiveld. De glazen wanden dragen de dakconstructie. De centrale ruimte kan misschien 20 a 30 personen bevatten. Er staan enkele stoelen en ik zie een piano. Kleinkunst kan hier worden gebracht. Buiten is koud en bewolkt, hier is het warm. Kan er een raam open? In een van de punten zijn twee deuren, maar er zijn geen zonneschermen. Wat moet ik hiervan denken? Zou dit de architectuurprijs winnen? Ik betwijfel het. Het ontwerp is bijzonder. Maar welk gebruik zal hier in de toekomst van worden gemaakt. Op de website staat dat de centrale ruimte gebruikt kan worden voor symposia, tentoonstellingen en concerten. Maar dan wel zeer kleinschalig. De cultuurtuinen heb ik niet bezocht, de rondleiding heb ik aan me voorbij laten gaan. Ik ben naar het Fries Museum gegaan voor de expositie ‘Escher op reis’.
Toen ik meer dan week geleden het plan opvatte om de bijeenkomst van de oud-collega’s te combineren met een bezoek aan deze expositie heb ik het boek ‘Leven en werk van M.C. Escher’, onder hoofdredactie van J.L. Locher, uit mijn boekenkast gepakt en ben daarin dagelijks gaan lezen. Studeren kan ik wel zeggen. De werken van Escher boeien me al lang. Op de HBS hield ik van Beschrijvende Meetkunde, dat is figuren die zich in de ruimte bevinden afbeelden op drie vlakken. Naar ‘Waterval’ en ‘Belvedère’ had ik in mijn jeugd al vaak gekeken, benieuwd om te ontdekken hoe Escher die litho’s gemaakt heeft. In het verleden waren er diverse overzichtsexposities, ik had ze graag willen bezoeken maar het kwam er niet van. Bij mijn afscheid als lid van het Dagelijks Bestuur van de Vereniging Waddenzeegemeenten kreeg ik het boek over het leven en werk van Escher. Dat boek heb ik nu in alle rust door kunnen bladeren en gelezen hoe Escher te werk ging. Zo las ik dat bij de ‘Waterval’ Escher gebruik maakt van de driebalk van Roger Penrose. Deze driebalk staat in het boek, de ‘Waterval’ bestaat uit drie van die driebalken. Kijk ernaar totdat je het ziet.
In de Vijversburg werd ik gewaarschuwd om van te voren een toegangskaartje te kopen. Ik kocht er een voor 14.00 uur. Bij aankomst valt de drukte mee. De rij is niet lang. Ik neem een audiotour, en bij binnenkomst op de bovenste etage ligt een gidsje met een korte beschrijving van de geëxposeerde werken. De audiotekst bevat citaten uit interviews, dagboekaantekeningen, brieven etc. die nagesproken worden door Pierre Bokma. De expositie vertelt het levensverhaal van Mauk Escher die geboren is in 1898 in Leeuwarden. Zij schooltijd, zijn voortgezette opleiding en de reizen die hij daarna maakte. Eerst met zijn ouders, later met zijn vrouw die hij in Italië ontmoet. Van 1924 tot 1935 woont het echtpaar in Rome, het fascisme bevalt Escher niet en hij vestigt zich met zijn gezin in Zwitserland. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog keert hij terug naar Nederland waar hij in Baarn gaat wonen en daar blijft tot zijn overlijden in 1972. In zijn werk zit een duidelijke breuk. Tot aan de oorlog bestaat zijn werk hoofdzakelijk uit mensen, landschappen en gebouwen, al laat hij dan ook al zien dat werkelijkheden elkaar kunnen doordringen. Na terugkeer in Nederland maakt hij abstracte werken waarin hij zijn mathematische fantasie de vrije loop laat.
Tijdens de gang door de diverse zalen heb ik de neiging uitleg te geven. Ik moet me bedwingen en inhouden. Toch heb ik hier en daar aan een enkele medebezoeker uitleg gegeven. Als ik thuis ben en door mijn Escher boek blader kom ik tot tien werken. Dat begint al bij ‘Stilleven met spiegel’ en ‘Stilleven met bolspiegel’. De studio waarin Escher werkte is nagebouwd met meubilair uit zijn tijd. Daar kan de bezoeker een selfie maken. Namelijk die van ‘Hand met spiegelende bol’. De selfie kan ter plekke naar eigen e-mailadres verstuurd worden en bij opening van de mail ziet men zichzelf in de bol in plaats van Escher. Deze bezigheid is populair. De expositie is chronologisch, volgt het leven van Escher. Hoewel de diverse zalen in het halfdonker verkeren zijn de kunstwerken goed belicht. Bij Metamorfose II raak ik aan de praat met iemand uit Den Haag.
Hij is met zijn schoonzoon ‘Waterval’ aan het nabouwen en wel zodanig dat het werkt. Op zijn camera laat hij mij een foto zien van wat hij heeft gemaakt. Het lijkt niet op de bekende litho van Escher, maar het zou werken. Direct staat een suppoost bij ons. Er mag niet gefotografeerd worden. Dat bevreemdt me. Bij de ingang controleert een dame de toegangskaarten. Aan haar heb ik gevraagd of er gefotografeerd mag worden. ‘Zonder flits’, is het antwoord. Een andere bezoeker die mijn uitleg over Metamorfose volgt, vertelt me dat Escher met al zijn werk in de loop der jaren fl. 48.000 verdiend heeft. Dat heeft hij opgeschreven in een schriftje. Dat is even verderop tentoongesteld. Slechts twee pagina’s van een schoolschrift had Escher nodig om al zijn inkomsten uit zijn kunstwerken over zijn hele leven te verantwoorden. Hij leefde van het geld van zijn ouders en van zijn vrouw.
De expositie laat ongeveer honderd van zijn ruim vierhonderd werken zien. Het geeft een goed overzicht van het werk van Escher. Zij ontwikkeling tot kunstenaar, zijn reizen, zijn periode in Italië
en Zwitserland en tenslotte de periode in Nederland tot aan zijn dood. Sommige werken worden naar mijn smaak onvoldoende toegelicht zoals ‘Waterval’, ‘Boven en Onder’ en ‘Cirkellimiet III’. Bij ‘Waterval’ is de driebalk van Penrose onontbeerlijk om het werk van Escher te kunnen begrijpen. En bij ‘Boven en onder’ had in de audiotour gemakkelijk een verklarende tekst kunnen worden opgenomen. Alles overziende heb ik van de expositie genoten, ik heb er twee uur doorgebracht.
Noot. Op 6 juni 2018 heeft mevr. Audrey Stielstra, bureauhoofd van de Vijversburg, mij het volgende bericht: “Misschien is het goed om te weten dat in de binnenruimte van het Paviljoen ruimte is voor 90 zitplaatsen. Doordat de binnenruimte verzonken in het landschap ligt, hebben we weinig hinder van zonneschijn. Met name in de zomer, wanneer de zon hoger staat, hebben wij tot nu toe geen hinder ervaren. Voor momenten wanneer er wel hinder ervaren wordt, kunnen we gebruik maken van speciaal gemaakte zonwerende gordijnen.” Ik ben haar zeer dankbaar voor deze aanvulling. Toen ik op 18 mei jl. daar was, heeft zij via internet mijn toegangskaart voor de expositie ‘Escher op reis’ geregeld. Op deze plaats wil ik haar daarvoor nogmaals dank zeggen.