Er is vanmorgen in de Oude Helenakerk een cantatedienst. De cantorij van onze gemeente en het Forsterkwartet, onder leiding van Harry van Wijk, voeren tijdens de dienst de cantate ‘Wer nur den lieben Gott lässt walten’ (Wie maar de goede God laat zorgen) uit, volgens de muziek van Felix Mendelssohn Bartholdy. Ik moet bij de naam van deze componist denken aan Moses Mendelssohn waarover ik veel heb gezien in het Joods museum te Berlijn. Moses was een Duits filosoof, onderwijzer en later zakenman en in filosofisch opzicht autodidact. Hij schreef in 1767 een bekend werk: ‘Over de onsterfelijkheid van de ziel’, dat in vele Europese talen werd gedrukt. Moses was een Jood en kon geen lid worden van de Pruisische Academie van Wetenschappen. Zijn zoon Abraham werd in 1816 Luthers en daarmee ook diens zoon Felix, geboren in 1809. De cantate is in 1829 gecomponeerd, twee eeuwen eerder was de tekst geschreven door George Neumark. Het lied was enkele eeuwen zeer populair, stond nog in het ‘Liedboek voor de Kerken’ (429), maar heeft het nieuwe Liedboek niet gehaald.
De dienst begint op de gebruikelijke wijze. Johan Elburg heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. De voorganger is ds. Aja Yntema, de organist is Joop Ormel en Arjen Timmers is de koster. Als intochtspsalm worden de verzen 3 en 4 van Psalm 130 gezongen waarna bemoediging volgt. Na drempelgebed, het zingen van de verzen 1,2 en 3 van lied 275, het smeekgebed en het zingen van het glorialied volgt de groet. Na het gebed bij de opening van het Woord constateert de dominee dat er geen kinderen, die naar de nevendienst kunnen gaan, zijn. De eerste lezing is uit Deuteronomium 10:20-22 waarna de verzen 1 en 18 van Psalm 105 worden gezongen. De tweede lezing is uit Mattheüs 7:24-27, over een huis bouwen op een rots of op zand. Na het zingen van de verzen 3 en 4 van lied 313 begint de dominee aan haar uitleg en verkondiging.
Het gelezen gedeelte uit Mattheüs is het allerlaatste van de grote toespraak van Jezus, de Bergrede. Die begint in hoofdstuk 5 met de zaligsprekingen. Dan legt Jezus Gods Woord, Gods wetten uit het Oude Testament, uit. Veel radicaler nog. Over het geven van aalmoezen, bezorgdheid, overspel plegen en over liefhebben, zelfs van je vijanden. De grondlijnen van een leven naar Gods bedoeling, liefhebben en gerechtigheid doen. Dat is het heil en geluk van de ander niet in de weg staan, bij alles wat we doen en laten. Niet alleen met eigen geluk bezig zijn. We moeten niet alleen naar de woorden luisteren maar er ook wat mee doen. Horen en doen liggen in elkaars verlengde. In het Hebreeuws bestaat er maar één woord voor woord en daad: dabar. Het gaat om woorden die daden moeten worden. In de kerk zitten we rond de opengeslagen Bijbel en horen wat God ons te zeggen heeft. Maar het doen mag niet ontbreken. Het is gemakkelijk om vrome uitspraken te doen, moeilijker is het om goed te doen.
Jezus maakt aan het eind van de Bergrede duidelijk dat horen alleen niet genoeg is, maar dat woorden en daden bij elkaar horen. Hoor maar: ‘Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots.’ We zien die man als het ware bezig. Eerst graaft hij de zandlaag weg tot op de rotsbodem en legt dan een fundament. Dan pas begint hij aan de bouw van het huis. Laat het dan maar regenen en stormen, het huis staat vast. Dan die andere bouwer. Een fundament leggen? Het zal wel meevallen. Dan komen de regens, een stormwind steekt op. Het water stroomt de hellingen af. Zand spoelt onder het huis weg, er komen scheuren in de muren, het huis stort in.
In de gelijkenis die Jezus aan het eind van de Bergrede vertelde is niet het belangrijkste wat voor levenshuis we bouwen maar wat het fundament onder dat huis is. Dat fundament is het geheim. Het fundament moet het horen en doen van Jezus woorden zijn. Dat zijn woorden van liefde, vrede, geven en delen, woorden van omzien naar elkaar. Als we die woorden alleen maar aanhoren en er niet naar doen, dan bouwen we op zand en wordt ons leven uiteindelijk een puinhoop.
In het oude lied ‘Wer nur den lieben Gott lässt walten’ worden woorden uit die gelijkenis aangehaald. We horen: ‘Wie op God vertrouwt die bouwt niet op zand’ en ook: ‘Geef Heer, dat ik alleen op U bouw en alleen U geheel vertrouw’. Dit lied vertelt ons, met Mattheüs 7 op de achtergrond, dat we ons levenshuis op God en Zijn woorden mogen bouwen. Dat als we in ons leven door God laten leiden op Hem mogen vertrouwen. Dan horen we dat prachtige slot: ‘Want wie zijn vertrouwen op God stelt. Die laat Hij nooit in de steek’. Laten we die woorden met ons meedragen en er iets meedoen. Zo bouwen we ons levenshuis op een rots. De vaste rots van ons behoud.
Na het amen van de preek wordt de cantate uitgevoerd. Een prachtig stuk muziek. Het koor wordt begeleid door het Forsterkwartet. De klank is goed, de 30 leden tellende cantorij en het kwartet bieden muziek die in deze ruimte goed tot haar recht komt. Zal er na afloop geapplaudisseerd worden? Dat is geen gebruik tijdens een eredienst. Maar de uitvoerenden verdienen applaus en dat kinkt dan ook na afloop.
De dank- en voorbeden volgen, na stil gebed zingt de cantorij het grootste deel van het Onze Vader, het slot zingt de gemeente mee. Na de collecte worden de verzen 1,2 en 3 van lied 903 gezongen en na de zegen nog lied 425.
Naschrift. In Kerkvenster staan voor vanmorgen twee diensten aangekondigd. Een cantatedienst in de Oude Helena en in de Zuiderkerk ‘Kerk in Uitvoering’. Velen zullen zich niet direct tot een van deze diensten aangetrokken voelen. Voor een keuze moet een ieder bij zichzelf te rade gaan. De diensten onder de titel ‘Kerk in Uitvoering’ hebben niet mijn directe belangstelling. Als er gelijktijdig een cantatedienst en een gewone kerkdienst zouden zijn, zou ik kiezen voor een gewone dienst. Maar vanmorgen? Ik ben naar de cantatedienst gegaan om de volgende reden. Enkele jaren achtereen ben ik naar Berlijn en Dresden geweest. Van woensdag tot zaterdag in Berlijn en van zaterdag tot maandag in Dresden. In Dresden wilde ik op zondag zijn om naar de Frauenkirche te kunnen gaan. Doordeweeks moet je wachten om de kerk van binnen te kunnen zien. Op zondag is er voor de kerkdienst minder belangstelling. En tijdens de dienst is er behalve het orgel een orkest en een koor. Prachtige muziek klinkt er dan in die schitterende barokkerk. Daar ga ik wel heen en geniet ervan, waarom zou ik in eigen woonplaats niet naar een cantatedienst gaan?
De ‘dienst’ in de Zuiderkerk heb ik via het archief van Kerkbeeld gevolgd. Geen ouderling die een predikant de hand geeft. Geen bemoediging en groet, kerkleden geven de dienst zelf vorm. Dat wordt aan het begin van de dienst ook gezegd. De ene voorganger is weg, de andere was er nog niet toen de voorbereidingen begonnen. De groep ‘Kerk in Uitvoering’ heeft twee criteria. Er wordt uit de Bijbel gelezen en een predikant heeft de leiding en doet mee aan de voorbereiding. Voor deze keer heeft de groep het zelf gedaan. Kerkordelijk niet in orde. Maar mijn oordeel is mild. Er zitten misschien 200 mensen in de kerk. Die willen op deze wijze hun geloof beleven. Er worden liederen gezongen uit diverse liedboeken maar ook liederen die niet in liedboeken staan. Kerkleden die geen preekconsent hebben vertellen wat hun raakt in een Bijbelgedeelte of wat hen geraakt heeft in de afgelopen week. Geen dominee die een overdenking, uitleg en verkondiging, uitspreekt. Maar leken die wat zeggen. Positief is dat het een bijeenkomst van kerkleden is. Het kerkbezoek is snel teruggelopen, ook hier in Aalten. Er zal wat geprobeerd moeten worden. Onder voorwaarden. Zijn er ook andere groepen kerkleden die een dienst mogen voorbereiden? Een dienst moet onder de verantwoordelijkheid van de kerkenraad vallen. Daar horen enkele uiterlijke kenmerken bij. Die waren er vanmorgen niet. Stof voor de kerkenraad, aan hem de taak om over beleid en verantwoordelijkheden te praten. (Er werd wel gecollecteerd).
Beste Tijme,
Nog steeds vind ik je stukjes informatief en leerzaam. Stof tot nadenken. Dit keer: Denk aan het fundament en Het kerkbezoek daalt, ook in Aalten, we moeten wat proberen.
Zijdelingse opmerking: preken over het af te raden bouwen op het zand waren voor mij de eerste aanleiding om aandacht te krijgen voor de context (als kind kende ik dat moeilijke woord natuurlijk niet). In mijn geboortedorp ’s Gravenmoer (deels zand deels veen) was bouwen op zand juist heel goed en stevig.
Beste wensen en vr. groet,
Jan