Er wordt vanmorgen Avondmaal gevierd in de Oude Helenakerk waarin voorgaat ds. Hendrik Jan Zeldenrijk. Joop Ormel bespeelt het orgel en Arjen Timmers doet dienst als koster. Bij binnenkomst klinkt orgelspel, de Avondmaalstafel is gedekt en bij de ingangen liggen liturgieën. Het orgelspel is melodieus. Joke Mateman heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. A.s. woensdag, Dankdag, is er om 19.00 uur een dienst in de Oude Helenakerk, de collecte tijdens deze dienst is voor het werelddiaconaat en bij de uitgang voor de zending. Gezongen worden de verzen 1,2 en 4 van lied 287, stil gebed en bemoediging en groet volgen. De dominee vraagt of er kinderen in de kerk zijn. Vier komen naar voren. ‘Vinden jullie het in de kerk leuker dan in de nevendienst?’, vraagt de dominee. ‘Nee’, is het antwoord en dat dacht de dominee al. Hij zegt dat het hem vanmorgen gelukt is een korte preek te maken. Daarna is het Avondmaal en daar willen we jullie ook graag bij hebben. Met de aan de Paaskaars aangestoken kaars gaan de kinderen naar de nevendienst.
De dominee zegt dat er in de wereld mooie dingen gebeuren maar ook verdrietige dingen. We wenden ons dan tot God. Dat kunnen we doen door te bidden of door te zingen. Vanmorgen zingen we de verzen 1,2 en 3 van lied 286. Hierna spreekt de dominee een gebed uit waarna hij uit Lucas 18:9-14 leest. Na het zingen van de verzen 1,2 en 3 van lied 834 begint de dominee aan zijn overdenking. Hij kan zich voorstellen dat we denken ‘Zo erg is het met ons niet’. Eigen roem stinkt en daar hebben we een hekel aan. Over het algemeen komt de dominee onder ons weinig patjepeeërs tegen. ‘Onder u houden velen van bescheidenheid.’ Er is weinig dikdoenerij. De dominee vindt het plezierig wonen onder ons. Maar toch.
Zonder het over zichzelf te hebben kunt u zich wel op de voorgrond plaatsen. Door de manier waarover je over een ander praat. Over een ander praten komt vaak voor, op zichzelf is daar niks mis mee. Maar je kunt over iemand praten op een manier dat je er zelf niet onaardig bij afsteekt. Dan zit je al dichtbij. Dan zit er iets van die farizeeër in ons. Ben je dat wel van jezelf bewust? Je kunt zeggen: Er is toch verschil tussen mensen. De een doet het beter dan de ander. Je kunt Gods geboden erbij halen. Ook niks mis mee. De een doet meer aan zijn geloof dan de ander.
Er gebeurt dan iets in het verhaal waaruit blijkt dat God op een heel andere manier naar ons mensen kijkt. Bij God gaat het er anders aan toe. In het Evangelie ontbreekt elke logica. Bij ons gaat het erom je best te doen en gelovig te zijn. In dit verhaal wordt de logica omgekeerd. Je bent in Gods ogen goed wanneer Hij jou goed noemt. Die tollenaar heeft niets in te brengen aan goede dingen. Het enige dat hij inbrengt is te hopen op Gods goedheid. ‘God, wees mij zondaar genadig’. Staan wij ook zo in het leven? Dat onze verhouding tot God van elke logica is ontdaan. Ons verkeerde gedrag vermindert Zijn liefde niet. Gods liefde verdien je niet omdat jij je best doet. Maar omdat jij je handen er naar uitstrekt. Vanmorgen mogen we dat heel concreet doen in de viering van het Avondmaal. Na het amen van de preek worden de verzen 1 en 6 van lied 903 gezongen waarna mooi orgelspel klinkt.
Er is een mededeling van overlijden van een gemeentelid waarna vers 5 van lied 906 gezongen wordt. Hierna worden de dank- en voorbeden uitgesproken en volgt de collecte terwijl het orgel wordt bespeeld. De kinderen komen terug van de nevendienst. De dienst heeft tot nu toe een half uur geduurd. Hierna vindt de viering van het Avondmaal plaats. De dominee leest een inleidende tekst. Direct aan het begin van die tekst worden de verzen 2 en 4 van lied 381 gezongen. De gelezen tekst hoor ik voor het eerst. De viering is een lopende viering. Brood en wijn worden links en rechts van de kansel uitgedeeld/aangereikt. Tijdens de viering wordt het orgel bespeeld. Als ieder is geweest stellen de aanwezige leden van de kerkenraad zich voor de voorste bank op en krijgen brood en wijn uitgedeeld/aangereikt. De viering van het Avondmaal heeft iets meer dan een half uur geduurd. Na een kort gebed wordt vers 6 van lied 381 gezongen, spreekt de dominee de zegen uit en wordt vers 1 van lied 416 gezongen.