In de Oude Helenakerk is vanmorgen een themadienst. Ds. Wim Everts heeft het thema in ‘Kerkvenster’ toegelicht. Aan het begin van de dienst leidt hij voor de kerkgangers het thema in. Op tv heeft Robbert Dijkgraaf, hoogleraar theoretische natuurkunde, een drietal openbare colleges gegeven. In het pastoraat heeft hij gemerkt dat er veel mensen naar gekeken hebben. In het eerste college ging het over ‘De toekomst van het leven’. Robbert Dijkgraaf zei: ‘Wij begrijpen meer dan ooit tevoren en kunnen dieper ingrijpen in wat het grootste wonder van het universum is: het leven …’ Hij heeft gelijk. Als je ziet hoe knap alle leven op aarde in elkaar zit, dan verwonder je je om het grote geheim dat leven is. In de lezingen en liederen zal het daar vanmorgen over gaan. We weten ook dat het leven kwetsbaar is. Er is niet alleen verwondering maar ook verbijstering over alles wat het leven bedreigt. Daarom klinkt al de eeuwen door het ‘Kyrie Eleison’, Heer ontferm U. Hierna volgt het gebed voor de nood van de wereld. En worden de verzen 1,3 en 4 van Psalm 8 gezongen.
De eerste lezing is Genesis 1:1-12a, gevolgd door het zingen van lied 31 uit het ‘Liefste lied over zee, deel II’. Hierna begint de dominee aan het eerste deel van zijn overdenking. Hij verwijst naar de liturgie waar op de pagina’s 4 en 5 een paar tekeningen staan. Het Scheppingsverhaal is eigenlijk een lied met een bepaalde opbouw, er zit ritme in. Tien keer komen de woorden ‘En God maakte’ voor, de woorden ‘Naar hun soort’ ook tien keer. De woorden ‘En God schiep’ komen op drie verschillende plaatsen voor. Ook het getal 7 speelt een belangrijke rol, de 7 dagen. De eerste drie dagen horen bij elkaar. Het gemeenschappelijk is het woord scheiden. Scheiding tussen licht en donker, op de tweede dag scheiding tussen lucht en water en op de derde dag worden land en zee gescheiden. Scheppen is scheiding maken, ordening aanbrengen.
Dan komen de volgende drie dagen. Die worden gekenmerkt door het woord vullen. Op de vierde dag maakt God de zon, de maan en de sterren. De zon voor de dag, de maan en de sterren voor de nacht. De vierde dag is betrokken op de eerste dag, ze horen bij elkaar. Op de vijfde dag maakt God de vogels en de vissen. Die vullen lucht en water. Zo horen dag vijf en dag twee bij elkaar. Op de zesde dag maakt God dieren en mensen opdat zij de aarde zullen vullen. Zo horen de zesde en de derde dag bij elkaar. Op de zevende dag rust God. Scheiding maken en vullen, dat is wat God doet in Zijn scheppingswerk. Dan nog iets, het is opvallend dat er in vers 12 staat: ‘De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en bomen die vruchten dragen met zaad erin’. En in vers 24: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren. En zo gebeurde het’. Hier staat dat de aarde zelf ook actief betrokken wordt bij het Scheppingswerk van God. Wat hier staat is in lijn met wat de natuurwetenschap zegt over het ontstaan van het heelal en het leven op aarde. De aarde krijgt van God de opdracht om mee te scheppen. Ook bijzonder is dat dier en mens op dezelfde dag geschapen worden. De Bijbel geeft ook het verschil aan. Tien keer staat er dat God de planten en de dieren naar hun soort geschapen heeft. Maar de mens is niet geschapen naar zijn soort. Er staat dat God de mens schiep naar Zijn beeld.
Zo heeft de mens een bijzondere plaats in Gods schepping. Dat is geprobeerd weer te geven in de twee driehoeken op pagina 5 van de liturgie. De bovenste driehoek verwijst naar de werkelijkheid van God. Met Zijn Woord en Geest is God gericht naar beneden, naar het ontstaan van de aarde. De onderste driehoek is de werkelijkheid van onze wereld. Die begint bij het licht dat God tevoorschijn geroepen heeft in het donker. Aan de schepping van het licht besteed God een hele dag, zo belangrijk is het licht. Dan komt de volgende laag: schepping van lucht en water. Dan land en zee, de planten en tenslotte de dieren. De complexiteit neemt toe. Het loopt uit op de komst van de mens. Het bijzondere van de mens is dat hij tussen beide werelden in staat. Hij staat op de grens van de geestelijke wereld van God en de stoffelijke werkelijkheid van deze aarde. Aan de ene kant is de mens stof van deze aarde, aan de andere kant is hij geschapen naar Gods beeld. God heeft hem Zijn levensadem ingeblazen. De mens is zowel stof als geest. Wat betreft oorsprong behoort de mens tot de dierenwereld maar zijn bestemming is een andere. De mens is geroepen beelddrager van God te zijn. In het lied dat we gaan zingen danken we voor het leven ons gegeven. Want het geheim van ons leven is dat het door God gegeven is. De verzen 1 tot en met 4 van lied 984 worden gezongen.
Ongeveer 50 jaar geleden werd de werking van het DNA-molecuul ontdekt. In het jaar 2.000 werd het genoom, de complete genetische samenstelling van het menselijk lichaam, in kaart gebracht. President Clinton zei toen: “Vandaag leren we de taal waarin God het leven geschapen heeft’. Het was een kantelpunt in de geschiedenis van de wetenschap. Ons menselijk lichaam bestaat uit ongelooflijk veel cellen, zie pag. 6 van de liturgie. Een cel bestaat uit een miljard moleculen. Stel je oor dat een cel zo groot is als de ruimte in dit kerkgebouw, dan bevinden zich alle Chinezen in deze ruimte. Je kunt nog dieper gaan. Moleculen bestaan uit atomen. Een atoom heeft wel 150 superkleine deeltjes. Doordringen in de wereld van het allerkleinste betekent dat die wereld zich steeds vreemder voor doet. Hoe dieper de mens induikt in de materie, hoe meer je het domein van de Geest betreedt. Onze hersens bestaan bijvoorbeeld uit honderd miljard cellen. Evenveel cellen als er sterren zijn in het melkwegstelsel. Het menselijk brein is het meest ingewikkelde stukje van het heelal. We leven in een wereld die oneindig veel rijker en dieper is dan wij kunnen bevatten. Achter alles zit een bedoeling. Ons bestaan is een door God bedoeld bestaan. Het heelal is aangelegd op de verwerkelijking van waarden als liefde, waarheid, goedheid en schoonheid. God wil dat wij medescheppers zijn. Geroepen om die waarden te verwerkelijken en ons te verwonderen over het grote geheim dat leven is. In het lied dat we gaan zingen wordt die verwondering onder woorden gebracht. Gezongen worden de verzen 1,2 en 3 van lied 780.
In een van de openbare colleges van Robbert Dijkgraaf ging het ook over de toekomst van de technologie. Ook in de tijd van de Bijbel waren er voor die tijd ontwikkelingen in de technologie. Bijvoorbeeld de onderaardse tunnel die koning Hizkia liet uithakken in de rotsen onder de stad Jeruzalem. Hij leest 2 Kronieken 32:30. De tunnel diende om in moeilijke tijden de watervoorziening van de stad Jeruzalem veilig te stellen. Op pag. 7 van de liturgie staat een tekening. De tunnel liep van de Gichonbron naar de vijver van Siloam en was 533 meter lang. De vijver was omringd door muren en torens. Jezus spreekt over de toren van Siloam. Van twee kanten werkten ploegen werklieden aan de tunnel. Waar ze elkaar troffen staat een inscriptie in de muur. Het was in die tijd een grote technologische prestatie. Ook in het boek Job wordt daar over gesproken. Ook hier wordt mijnbouw als voorbeeld genomen. We lezen een lied over de wijsheid die voor de mens verborgen is. Gelezen worden enkele verzen uit Job 28 waarna de verzen 1 en 7 van Psalm 104 gezongen worden.
In dit lied uit Job was de mens in staat steeds grenzen te verleggen. Hij graaft diepe gangen, de mens wil doordringen tot de diepste geheimen van het leven. De mens wil alles tot de bodem uitzoeken. Het lied uit Job 28 is er positief over. Maar de dichter ervan weet ook dat de mens nooit het diepste geheim van het leven zal ontrafelen. Twee keer horen we: ‘Maar de wijsheid – waar moet je haar zoeken, en het inzicht – waar is het te vinden?’ Waar de mens naar zoekt blijft verborgen. Ook al komt de mens steeds verder, toch zal de horizon van de werkelijkheid alleen maar verder weg komen te liggen. We krijgen de werkelijkheid nooit in onze greep, we stuiten op de grenzen van onze kennis. De verblijfplaats van het inzicht, zegt Job 28, is voor de mens verborgen. Aan de mens is een grens gesteld die hij niet overschrijden kan. Dat moet ons bescheiden maken. Wat we wel kunnen is ons verwonderen over die wondere wereld die door God geschapen is. Wij mogen een bijdrage leveren aan Gods scheppingswerk. We zijn geroepen om te doen wat God doet. Dat we het goede van het kwade onderscheiden om het kwade te weerstaan. Om scheiding te maken en ordening aan te brengen. Om alle leegte te vullen met liefde, goedheid, waarheid en schoonheid. Moge God ons daartoe inspireren en zegenen. Moge Gods vrede met ons zijn.
Van lied 982 worden de verzen 1 en 2 gezongen. Er volgt een mededeling van overlijden van drie gemeenteleden waarna vers 3 van lied 982 wordt gezongen. Hierna volgen de dank- en voorbeden afgesloten met het Onze Vader. De dominee zegt dat er morgenavond een gespreksavond is om met elkaar verder te praten en in te gaan op allerlei vragen. Robbert Dijkgraaf zei dat ‘We begrijpen meer dan ooit en kunnen dieper ingrijpen in wat het grootste wonder van het universum is: het leven’. Daarbij zijn allerlei vragen te stellen. Hoever mag je gaan? Wanneer is ingrijpen geoorloofd en wanneer niet? Daarover gaat het ook morgenavond om acht uur in gebouw Elim. Harry van Wijk speelt tijdens de collecte op het orgel een orgelarrangement van ‘Heer, U doorgrondt en kent mij’. Lied 978 is het slotlied waarna de dominee de zegen uitspreekt.
Beste Tijme,
Schitterende preek (en verslag). Zo’n predikant heb je wat aan. Verwerkt moderne wetenschappelijke inzichten.
Vr. groet,
Jan
Zie nu dat ik bij vorige reactie vrsatel i.p.v. versatel heb getikt. Hoop dat jij het toch onder ogen krijgt