In de Oude-Helenakerk wordt vanmorgen het heilig avondmaal gevierd. Bij binnenkomst wordt het orgel bespeeld door Joop Ormel en Frans Ratering doet vanmorgen dienst als koster. Eddy Kämink verwelkomt de kerkgangers. De voorganger is ds. Hendrik Jan Zeldenrijk, de collecte tijdens de dienst is voor het project ‘Handen en voeten geven’ aan boeren op Zuid-Sumatra en hij vertelt naar wie de bloemen gaan na afloop van de dienst. Van Psalm 103 worden de verzen 1 en 3 gezongen waarna votum en groet volgen. De dominee kijkt de kerk in op zoek naar kinderen. Na enig rondkijken ziet de dominee er een. Hij vraagt: ‘Wil je naar de kindernevendienst?’ Het kind antwoordt ontkennend. Ook de leidster kan dus in de kerk blijven. Na het zingen van lied 286 gaat de dominee voor in gebed en daarna leest hij Marcus 4:35-41. Na het zingen van lied 413 begint de dominee aan zijn overdenking.
Het is fijn dat we altijd weer in de kerk van die mooie verhalen mogen horen over Gods liefde. Soms, zoals vandaag, vieren we avondmaal als een extra versterking van ons geloof. In het verhaal van vanmorgen heeft Jezus de mensen onderwezen. Dan steekt opeens een storm op. Mensen hebben hun eigen leven in dat verhaal gelezen. Jezus is met zijn leerlingen in een boot het meer op gegaan. Er steekt plots een storm op. Ineens is daar die angst. Dan rijst de vraag welke rol al die prachtige verhalen nog spelen. Ook velen van ons maken dat mee, de storm steekt onverwacht op. De verhalen kunnen dan ook ineens ver weg zijn. De dominee weet dat het niet voor ieder van ons geldt, maar er zijn er ook onder ons voor wie die verhalen dan niets meer zeggen.
Waarom zijn de leerlingen van Jezus opeens in paniek? Waarom denken ze niet meer aan die verhalen? Liefde maakt blind, maar angst ook. De leerlingen zien alleen nog de boot, dat is hun wereld. Iedereen van ons kan het invullen. Tegenslag, storm in je leven, je denkt nergens anders meer aan. Het is je hele leven geworden. Het gevoel dat we door de golven ten onder gaan. En Jezus? We lezen dat Hij slaapt. ‘Meester, kan het U niet schelen dat we vergaan?’ Vaak stellen wij ook die vragen. Waarom Heer? Waar bent U nu wij U het meest nodig hebben? In vele variaties stellen wij die vragen. De leerlingen hadden zoveel meegemaakt. Altijd was Hij erbij. En nu in de storm? Ze merken niets van Zijn steun. Ze beseften niet dat ze niet alleen waren. Dat in de boot de kracht van God aanwezig is. Hadden ze dat moeten weten? Natuurlijk, zeggen we. Tegelijk beseffen we dat het in ons leven net zo gaat.
We lezen dat Jezus zijn discipelen helpt. ‘Zwijg!. Weest stil!’. Hij spreekt zijn leerlingen bestraffend toe. Maar het helpt wel, de wind gaat liggen. Dan beseffen de leerlingen dat het geloof in Hem wel wat uitmaakt. In de afgelopen week heeft de dominee twee rouwdiensten geleid. Hij was opnieuw onder de indruk van wat mensen te verduren krijgen in hun leven. Een storm die totaal onverwacht opsteekt. Hij was ook onder de indruk van de wonderlijke kracht en rust die het geloof de mens geeft. Vanmorgen vieren we het heilig avondmaal als een extra versterking van ons geloof. Om het vertrouwen te versterken dat God er zeker bij is en dat Hij jou niet ten onder laat gaan.
Na het amen van de preek worden de verzen 1,3,6 en 8 van Psalm 116 gezongen. Na een mededeling van overlijden van een lid van de gemeente worden de verzen 1 en 2 van lied 753 gezongen. De dank- en voorbeden worden uitgesproken waarna de collecte tijdens de dienst volgt. De viering van het heilig avondmaal begint met enkele inleidende woorden waarna lied 393 wordt gezongen. Daarna leest de dominee een tekst als toelichting op het heilig avondmaal dat besloten wordt met het gezamenlijk bidden van het Onze Vader. Hierna begint een lopende viering, links en rechts van de kansel worden brood en wijn (of druivensap) uitgedeeld. Tijdens de viering worden de liederen 791 en 754 gezongen. De viering wordt afgesloten met gebed. De verzen 1 en 6 van lied 799 worden tot slot gezongen waarna de dominee de zegen uitspreekt.