In een van de drie kerkgebouwen van de Protestantse gemeente te Aalten is vanmorgen een kerkdienst: in de Zuiderkerk. Vier jonge mensen doen belijdenis van hun geloof. De kerkgangers kunnen tussen half tien en tien uur een kop koffie drinken en een praatje met elkaar maken. Vlak voor het begin van de dienst brengt ‘The A-company’ onder leiding van Johan Klein Nibbelink twee liederen ten gehore waarna Bert Helmink de kerkgangers welkom heet en enkele mededelingen leest. In de komende week is er elke avond in de Oude Helenakerk een korte dienst. Volgende week worden, na afloop van de twee diensten, op de Markt om 11.00 uur met leden van vier andere geloofsgemeenschappen Paasliederen gezongen. De voorganger in deze dienst is ds. Folkert de Jong.
Uit de bundel ‘Opwekking’ laat hij lied 733 zingen, ‘Tienduizend redenen’, waarna hij belofte en groet uitspreekt. ‘Goedemorgen’, zegt de dominee, vanuit de banken klinkt ook ‘goedemorgen’. ‘U leert het al’, zegt de dominee. ‘Is belijdenis doen nog van deze tijd? Is geloven nog van deze tijd?’ De dominee leidt de dienst in. Het christelijk geloof is niet meer zo vanzelfsprekend in deze tijd. Wat is het nut ervan en wat is het geloof waard? Je krijgt er niets voor terug. Hierna spreekt de dominee een kort gebed uit. Uit Opwekking wordt lied 767 gezongen, ‘Hoe mooi en hoe heerlijk als wij als familie, als broers en als zussen, om elkaar geven en open en eerlijk met elkaar omgaan, de vrede bewaren en eensgezind leven. En het mooiste geschenk wordt ons gegeven: De Zegen van God, een eindeloos leven’. The A-company begeleidt de gemeentezang. Hierna wordt het lied ‘Preach’ van John Legend door The A-company gespeeld en gezongen. De tekst ervan verschijnt in het Engels op het scherm. (Ik vraag me af hoeveel kerkgangers het Engels machtig zijn). Nadat de dominee een kort gebed heeft uitgesproken mogen de kinderen naar voren komen. Een ervan krijgt het lichtje en dan gaan tien kinderen naar de nevendienst. De dominee leest uit Exodus 3:1-6, Mozes bij de brandende braambos en Hebreeën 11:1-3 en 8-16, waarna lied 770 uit ‘Opwekking’ wordt gezongen.
De dominee begint zijn preek met de vraag ‘Wat heb je aan het geloof?’ Wat brengt het je? Zou het meer zijn dan een vorm van troost? Is geloven in jezelf niet voldoende? Kijk eens om je heen. Zijn de mensen die geloven nou echt verschillend van hen die niet geloven? Zelfs aan het begin van de christelijke gemeenten werd die vraag gesteld. Mensen verlieten de nieuwe gemeenschap. Ze werden opgepakt vanwege hun geloof en werden gedood. Dat gebeurt ook vandaag nog. Wat voor nut heet geloven? Eerst moeten we weten wat het geloof is. De dominee citeert Hebreeën 11. ‘Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien’. Hopen, grondslag, wat we niet zien. Hopen dat iets goed komt. Dat je gezond blijft. Je weet het niet, je hoopt het. Zeker weten doe je met wiskunde. Geloof zit tussen hopen en zeker weten in. Het geloof legt een grondslag. Dat dingen die je niet ziet toch bestaan. Dat geldt niet alleen voor God maar ook voor de liefde. Sommigen zeggen dat liefde een chemische reactie is. Geloven is ook vertrouwen, een basisvertrouwen. Zoals juf Ank die zei dat mensen meer vertrouwen in elkaar moeten hebben.
Als je gelooft durf je dingen te doen die je anders niet doet. In het gelezen gedeelte uit Hebreeën staan een paar voorbeelden. De dominee denkt ook aan een collega: Martin Luther King. Die zei: ‘I have a dream’ (ik heb een droom). ‘I have seen the mountains’ (Ik heb de bergen gezien). Uit zijn woorden spraak een groot geloof en een groot Godsvertrouwen. Een paar jaar geleden bezocht de dominee een man in het ziekenhuis. Op de vraag hoe het met hem ging was het antwoord: Prima. Ik ga binnenkort dood, maar het gaat prima. Wat zit daarachter, vroeg de dominee zich af. ‘Ik ga naar de Heere Jezus’, antwoordde de man. De man heeft nog drie jaar geleefd. In Hebreeën staat: ‘Ze zijn allen in geloof gestorven’. Op doorreis naar een hemels vaderland. Dat geeft vertrouwen. Dat komt ook tot uitdrukking in het lied van John Legend. Hij ziet veel onrecht om zich heen maar blijft vertrouwen.
Het geloof geeft je hoop, kracht en moed om dingen te doen die je anders niet doet. Net als Mozes. Hij komt bij de brandende braambos. Zie de schildering op de zijkant van deze kerk. God spreekt over de slavernij van Zijn volk in Egypte. Hij roept Mozes want er is een betere wereld voor hen mogelijk. Het geloof zorgt ervoor dat je anders naar de dingen kijkt. Dat is anders dan geloven in jezelf, dan zie je nog niet dat vergezicht. Als je gelooft merk je dat je gedragen wordt, dat de dingen net meer betekenis krijgen. Iemand die dat heel goed onder woorden weet te brengen is Herman Finkers. De dominee laat een kort gedeelte uit een optreden van deze cabaretier zien. Dat gaat over de pastoor die uitlegt wie God is en over de boom in het paradijs van Adam en Eva. Geloven bepaalt hoe je de wereld ziet. Liefde is geen chemische reactie, een boom is geen zuurstofproducent. Geloof geeft je leven kleur.
Na het amen wordt het lied ‘Op U alleen’ gezongen waarna de kinderen weer binnenkomen. Ze hebben Palmpasenstokken gemaakt en het lied ‘Pall-lem, pal-lem Pasen, ei koerei …’ wordt gezongen. De dominee geeft een korte uitleg over belijdenis doen. Dan maak je jouw doop af. Je weet dat God je geroepen heeft, Hij is je hele leven bij je. Belijdenis doen is zeggen: Ja, ik hoor Zijn stem. Dat zeg je waar anderen, hier in de kerk, bij zijn. Altijd en overal is de Geest van God bij je. Je zegt: Ik hoor bij die groep mensen. Een van hen die belijdenis doet leest een gedicht voor. De dominee stelt een paar vragen waarop de vier voor een bank knielen, met ja antwoorden en waarna de dominee elk een tekst meegeeft. Daarna wordt staande lied 602 uit Opwekking gezongen, De vrede van God zij met jou. De dominee gaat voor in gebed dat wordt besloten met het zingen van lied 436 uit Opwekking. (Ook bij dit lied valt me de melodie op, de Opwekkingsliederen klinken allemaal hetzelfde. Die dreun, die cadans, ik houd er niet van. De dominee staat erbij te swingen). Na de collecte wordt tot slot lied 416 uit het Liedboek voor de Kerken gezongen waarna de zegen wordt uitgesproken. De kerkgangers kunnen hen, die belijdenis hebben gedaan, bij de uitgang naar de hal feliciteren.
Hele terechte opmerking m.b.t. de opwekkingsliederen. Ik heb daar helemaal niks mee. Een paar uitzonderingen daargelaten. Het heet opwekking, maar ik wordt er niet opgewekt van. Klinkt inderdaad hetzelfde. Maar goed ieder zijn of haar ding