De dienst in de Oosterkerk is een doopdienst met als voorganger ds. Hendrik Jan Zeldenrijk en organist Gerard Wesselink. In de andere twee gebouwen van de Protestantse gemeente te Aalten zijn vanmorgen geen diensten. De kerk is goed bezet. Femke Navis heet de kerkgangers welkom en vestigt de aandacht op de collecte die tijdens de diensten van volgende week zal worden gehouden. De opbrengst is bestemd voor het werk van Henk en Leonie (Henk Lip en Leonie van den Berg) die zich inzetten voor World Vision, een organisatie die de leefomstandigheden van kansarme kinderen in ontwikkelingslanden wil verbeteren. De diaconie verdubbelt de opbrengst. Omdat de collecte voor Kerk in Actie niet wordt gehouden, krijgt deze organisatie dezelfde opbrengst. De collecte in deze dienst is voor het Orgelfonds en bij de uitgang voor de kerk. Hierna wordt lied 288 gezongen gevolgd door stil gebed, bemoediging en groet waarna van lied 287 de verzen 1,2,3 en 5 worden gezongen.
De dopeling wordt binnengebracht, een zoon van Benjamin Veldhuizen en Judith Veldhuizen-Westerveld. De dominee vraagt de ouders naar de naam waarmee hij gedoopt zal worden. Een van de ouders antwoordt: Levi Johannes. ‘Moge deze naam voorgoed geschreven staan in de palm van Gods hand’, zegt de dominee. Hierna worden twee verzen van het lied ‘Laat de kind’ren tot Mij komen’ gezongen, spreekt de dominee het doopgebed uit en worden uit ‘Zingende Gezegend’ de verzen 1 en 2 van lied 229 gezongen. De ouders gaan staan, de dominee stelt drie doopvragen waarop het antwoord van de ouders ja is. De kinderen die naar de nevendienst gaan mogen naar voren komen. De dominee heeft even tijd nodig om de kinderen op de voorste banken te laten zitten. Dan volgt de doop en spreekt de dominee een zegenbede uit. ‘Moge Gods hand voor je zijn om je de weg te wijzen, rondom je zijn om je te beschermen, onder je om je op te vangen en boven je om je te zegenen’. De doopmoeder steekt de doopkaars aan de Paaskaars aan waarna het lied ‘Kind van liefde’ wordt gezongen. De dominee spreekt een gebed uit waarna hij het lichtje aansteekt waarmee 10 kinderen naar de nevendienst gaan.
Uit Lucas 24 worden de verzen 13-35 gelezen, het verhaal van de Emmaüsgangers. Na het zingen van de verzen 1 en 4 van lied 641 begint de dominee aan zijn verkondiging. Vorige week vierden we Pasen. Eerst in de kerk en later op de Markt. We vierden het verhaal dat eigenlijk niet te geloven is, de opstanding van Jezus. Misschien was er een moment dat het je opnieuw raakte. Hoe lang houd je dat vol? Het gewone leven gaat door met mooie dingen, maar ook met verdrietige. Dat moment dat je even boven jezelf wordt uitgetild. Als je zingt: ‘U zij de glorie’. Als dat moment voorbij is, hoe krijgt het verhaal een plaats in je leven? Laten we eens kijken hoe de eerste christenen ermee omgingen. De Emmaüsgangers, gewone gelovigen. Ze vertellen het verhaal aan een vreemdeling. Vrouwen hebben ons in verwarring gebracht. Scepsis klinkt hierin door, maar ook verlangen. Het verhaal van de vrouwen heeft geen geloof gebracht maar verwarring. Van de twee wordt er maar een bij naam genoemd. Vul daar eens je eigen naam in. Kleopas en jij. Dan wordt het een prachtig verhaal. Het Evangelie geeft ruimt aan de vragen waar de discipelen mee zitten maar het geeft ook ruimte aan onze vragen.
Ook wij zijn vaak in verwarring en zien door ons verdriet heen zoveel niet meer. Ook wij zeggen dan: ‘Het kan toch niet waar zijn’. In het gelezen verhaal begint de vreemdeling de Schriften uit te leggen. Opnieuw, Hij heeft het al zo vaak gedaan. Ze hebben er niet veel van onthouden. Jezus legt het daarom weer uit. Hij wordt niet boos, er klinken geen verwijten en Hij zegt ook niet: ‘Laat maar zitten’. Jezus blijft het uitleggen. En dat gebeurt nog steeds. Door iemand die het zomaar aan je uitlegt. Ook kun je het gevoel krijgen dat je het geloof kwijtraakt. Opeens. Vaker vervluchtigt het, het geloof verdwijnt langzaam. Het verhaal van vanmorgen geeft ons vertrouwen. Het moment kan altijd komen dat je ogen weer open gaan en dat je kiest voor het geloof. Dat je niet zonder Jezus door het leven wilt gaan. De keus maak jezelf. Jezus dringt niemand het geloof op. Dat zagen we vorige week bij Maria aan het lege graf. Jezus neemt het initiatief en noemt haar bij haar naam. Dat lezen we hier ook, in vers 15: ‘ Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee’. Dat doet Jezus ook in jouw leven, maar Hij dringt je niks op. In vers 28 lezen we dat: ‘Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen’. De discipelen kozen: ‘Blijf bij ons’. We horen het ook in het zo bekende lied ’Blijf mij nabij …’ (lied 247) dat op deze tekst is gebaseerd.
Jezus bleef bij hen, een ontmoeting tussen God en mensen. Hij breekt het brood en hun ogen gaan open en ze gaan terug naar Jeruzalem. Wat doen wij? Als er tegenslag is met je gezondheid, op je werk of met hen die je lief zijn. Hoe gaan wij met ons geloof om bij zoveel verwarring? Als zoveel van dat geloof niet zichtbaar is. Nodig Jezus uit in je leven te komen. Het Paasverhaal is niet het einde, het is een begin. Een voorgoed begonnen begin. Jezus wil meegaan op je weg. Misschien vergeten we weleens teveel om tegen Hem aan te praten in onze verwarring.
Na het amen van de preek volgt er meditatief orgelspel waarna de verzen 1,4 en 7 van lied 653 gezongen. Staande wordt een mededeling van overlijden van een lid van de gemeente aangehoord gevolgd door het zingen van de verzen 1 en 2 van lied 753. De dank- en voorbeden worden uitgesproken door de dominee waarna de inzameling van de gaven volgt en de kinderen terugkomen van de nevendienst. Na het zingen van gezang 464 volgt de zegen. De doopouders worden na afloop van de dienst door velen gefeliciteerd met de doop van hun kind.