De Bommelas’ heet het boerderijtje op de route van Natuurmonumenten door het Buurserzand. Het is een van de tien routepunten die in de app worden toegelicht. Het is een ‘los hoes’. De boerenfamilie leefde in een ruimte met de dieren, stal en woonkamer ineen. Ik raak aan de praat met iemand anders die er ook naar staat te kijken. In de 19e eeuw, toen dit los hoes is gebouwd, kon men nog leven van een paar dieren en een beetje grond. De ontwikkelingen in de landbouw sindsdien maakten daar een eind aan. Na de Tweede Wereldoorlog lag Europa in puin en was het niet zelfvoorzienend wat voedselvoorziening betreft. De EEG kwam en bevorderde de landbouw opdat Europa in 2000 zelfvoorzienend zou zijn. Na tien jaar waren er al boterbergen. De Europese samenwerking was (en is) een groot succes. De landbouw, beter gezegd, de voedselproductie, is enorm gestimuleerd. In Nederland vooral de intensieve veehouderij. In Noord-Brabant en Limburg kon elke boerenzoon op 1 hectare een varkensstal bouwen en daarmee in het levensonderhoud voor zijn gezin voorzien. Dat is gestimuleerd door de overheid, nu moet er een ander beleid worden gevoerd. De ontwikkeling van de landbouw kan vanwege milieuproblemen niet doorgaan op de weg die jaren geleden is ingeslagen. Er moet worden ingekrompen en daarvoor moet nieuw beleid worden ontwikkeld. Bommelas, er zitten twee woorden in verborgen. Boemelen, dat is de hort op gaan. En het Twentse woord ‘aos’ dat schelm betekent. Er woonde een deugniet die graag naar de kroeg ging.
Het Buurserzand was ooit in bezit van de familie Van Heek die het als jachtgebied gebruikte. Daardoor is het nooit ontgonnen. J.B. van Heek was van plan er een openluchtmuseum te vestigen. Hij kocht een molen en verplaatste die naar het Buurserzand. Ook een los hoes paste goed bij zijn voornemen. In 1929 schonk de weduwe Van Heek het gebied aan Natuurmonumenten. De molen is verplaatst naar zijn oude plek in Usselo. Het parkachtig karakter van het gebied is behouden. Solitaire eiken, jeneverbesstruiken, heide, stukjes bos, stuifzandheuveltjes en vennetjes wisselen elkaar af. Ik kom een man met zijn vrouw en hun dochter tegen. De man kijkt apathisch voor zich uit, de dochter straalt uit dat ze zich afvraagt wat ze hier doet, de vrouw groet me vriendelijk. Voorbij een heuveltje, eigenlijk een bult zand met begroeiing, voert een zijtak van de route naar het Buursermeertje. Ik zie het niet liggen en besluit het te vragen. Een echtpaar komt aangelopen. Ze zijn duidelijk op elkaar uitgekeken. Op mijn vraag reageert de man niet, de vrouw wel. Ze fleurt op. ‘Wil je gaan zwemmen?’ ‘Nee, ik heb geen handdoek bij me’, is mijn antwoord. De vrouw wil me het water in hebben. ‘Pootje baden dan?’. Ook daar voel ik weinig voor. Het meertje is vlakbij. Zie ik daar een flamingo? Nee, het is gezichtsbedrog. Er speelt een kind in het meertje. Het ligt in het water en verheft zich dan door te gaan staan. Aan de kant, onder de bomen, zijn meer mensen. Het is een mooi plekje om op een aangename zomerse dag te vertoeven.
Terug naar de route. Die voert me tussen jeneverstruiken door, langs een heideveld afgezet met draad. Het paadje komt niet helemaal overeen met de lijn op de routekaart maar het zal wel goedkomen. Er komt een man en een vrouw me tegemoet. Ik zou graag dat er een foto van mij wordt gemaakt. Ik vraag het langs een omweg. ‘Is daar verderop ‘Het Rietschot?’. Dat ligt op mijn route en misschien lopen zij die ook en zijn ze erlangs gekomen. De vrouw zegt: ‘Ik zal even in het boekje kijken’. Ik onderdruk een ironische opmerking die voorop mijn tong ligt: ‘In een boekje kijken?’ Het Rietschot wordt op een kaart in het boekje gevonden en wordt me gewezen. Dan vraag ik of iemand een foto van mij wil maken. De man wijst direct naar zijn vrouw. Twee foto’s maakt ze. Ik loop verder en merk dat ik van de route af ben. Geen nood, op mijn mobieltje staat Topo GPS, actuele topografische kaarten van heel Nederland. De te volgen route vergelijk ik met de plek op de topkaart. Snel ben ik op de route terug. Links en rechts graslanden met gras dat nog niet gemaaid is. Het Rietschot is een waarnemingspost. Het is geen stalen of houten uitkijktoren maar een hoge bult grond waarvan de ronde top is omgeven door een brede groene haag. Het biedt uitzicht over een groot stuk nieuwe natuur. Op zo’n driehonderd meter afstand ligt een plas water. Er staan en zwemmen grauwe ganzen in. De planten zijn kleurrijk, een fraai gezicht. Deze wandeling voert door afwisselende begroeiing met diverse kleuren van de planten die in bloei staan. Een lust voor het oog. De Stendermolenweg loopt in de richting van het startpunt maar halverwege gaat de route schuin rechtsaf. In de app staat bij dit punt van de route de toelichting dat Van Heek van dit gebied een openluchtmuseum had willen maken en er alvast een molen naar toe had verhuisd. Hier is landschap zeer parkachtig. Een smal pad beloont de wandelaar met een paar schitterende vennetjes. En dan is daar ‘De Wakel’ en de parkeerplaats. ‘De Wakel’ is een schuur dat Natuurmonumenten verbouwd heeft tot informatiecentrum. Voordat ik aan de wandeling begon heb ik er een kop thee gedronken en een appeltaartje genuttigd en enige vragen aan de vriendelijke medewerkers gesteld. Behalve op vrijdag is het op elke dag van de week geopend van 11.30 tot 16.30 uur.