Aan alles is te merken dat het gebied oud is. De Tankenberg is onderdeel van de Twentse Stuwwallen. Die zijn gevormd in de IJstijd, lang geleden dus. Voor de liefhebbers: In het Saalien, de voorlaatste IJstijd tussen 240.000 en 130.000 jaar voor Chr. Het is een sterk glooiend en afwisselend gebied bedekt met loofhout. De hoogteverschillen zijn aanzienlijk. Althans voor een wandelaar die gewend is over paden en wegen te lopen die geen hoogteverschillen kennen anders dan een viaduct of een dijk. Het is een mooi gebied met schitterende vergezichten. De Tankenberg ligt bij Oldenzaal aan de weg naar Lutte. Dat is niet in de buurt. Hoe kom ik hier terecht?
Vorige week woensdag vroeg ik op een bijeenkomst van de oud-burgemeesters in de Achterhoek aan een collega die in Twente woont wat hij de mooiste streek van Twente vond om te wandelen. Hij noemde de Twentse stuwwallen en beval mij wandelboekjes van Truus Wijnen aan. Hij noemde o.a. de Tankenberg. Ik heb ‘Wandelen op de Twentse Wallen’ gekocht. Daarin staan dertien routes. Elke route heeft een QR code en de routebeschrijving is gratis te downloaden. Met behulp van de QR code scanner staat de route op de mobiele telefoon en die heb ik in de app ‘Topo GPS’ gezet. De route is 13 km. lang en voert over de Wilmersberg (50 m.) en de Tankenberg (85 m.). Deze route heb ik vandaag niet gelopen en ik zal zeggen waarom.
Vorige week vrijdag was mijn rechterknie opgezwollen, rood en pijnlijk. Een slijmbeursontsteking . In 1998 heb ik twee keer een kijkoperatie aan deze knie ondergaan. Eerst vanwege een ‘Bakerse cyste’. Na deze ingreep kwam er een ontsteking in het kniegewricht. Veertien dagen later lag ik weer in het ziekenhuis en werd weer geopereerd aan die knie. Tien dagen lang lag ik aan twee infusen. Intraveneuze antibiotica in een ader van dan de ene en dan de andere arm. En een spoeling van twee liter zout water per dag door de knie. Bij ontslag uit het ziekenhuis is mij op het hart gebonden dat wanneer de knie warm zou aanvoelen ik onmiddellijk het ziekenhuis moet bellen. Juist die knie was vorige week vrijdag warm. Dus ga ik direct naar de huisarts en zij schreef mij een penicillinekuur voor, de kuur was donderdag jl. afgelopen. Ik vond het niet verantwoord om 13 km. te gaan lopen. Wel wilde ik graag de Tankenberg verkennen. Een deel van de Tankenberg is in handen van Natuurmonumenten en die organisatie heeft kortere routes. Vanaf het parkeerterrein bij pannenkoekenhuis ‘De Stroper’ is er een route van 4 km. Ook weer met een app is die route te downloaden. Dat heb ik gedaan maar ik zeg vooruit dat ik minder dan 4 km. gelopen heb. Voorzichtigheid met mijn knie gaat voor het plezier van wandelen.
Eigenlijk was ik dus vanmiddag op verkenning. De streek verkennen en verkennen wat mijn knie zou toelaten. Ik ben begonnen vanaf het parkeerterrein van ‘De Stroper’. Na 100 meter lopen wist ik dat ik nog wel 100 meter kon lopen en toen heb nog slechts willen weten hoe ver ik kan komen. Wat mij direct opvalt is het glooiende landschap. Op een splitsing van weggetjes staat een Mariakapel en daar valt die glooiing sterk op. Lieflijk, op de voorgrond een weiland met aan het eind een boerderij. De bomen zijn loofbomen en zijn oud. Het pad rechtdoor loopt dood bij een boerderij, 30 meter naar links begint het ‘Dassen Hendrik Pad’, genoemd naar Hendrik Tijdhof (1868 – 1952) die langs dit pad, waaraan een dassenburcht, naar Oldenzaal liep. Het natuurbeheer is hier duidelijk te zien. Dode bomen hangen schuin tegen een andere boom of liggen op de grond te verrotten. Het pad loopt over het landgoed Egheria. De letters van deze naam verwijzen naar de voorletters van de kinderen van de vroegere eigenaar Ten Cate, of naar bronnimf Egeria.
Ik kom op de Alleeweg. Er loopt een echtpaar voor mij. Man, vrouw en dochter. De vrouw loopt op krukken. Ze blijven staan bij het hek van een weiland. Bij het hek staan netjes opgesteld, van links naar rechts, 12 koeien. De vrouw maakt een foto van haar dochter met op de achtergrond de koeien. Ik groet en bied aan om net zo’n foto van hun drieën te maken. De man wil niet. Ik snij nu een stuk van de route af. Dan gaat de weg wel even flink omhoog. Naar een theekoepel op het hoogste punt van de Tankenberg. Man, vrouw op krukken en dochter halen mij in. Man en dochter zijn eerder bij de zeskantige koepel. Werd hier de godin Tanfana aanbeden? Klinkt de naam van deze godin door in het woord Tankenberg? Of herinnert de naam van de 85 meter hoge heuvel aan de familie Tancke die er in de 18e eeuw een huis bouwde. Op de achterwand van de koepel staat een tekst van Tacitus in het Latijn. “Profana simul et sacra et celeberrimum illis gentibus templum quod Tanfanae vocabant solo aequantur.” Niet iedere wandelaar heeft Latijn geleerd. Daarom heb ik de vertaling opgezocht. Er staat: “Het profane evenals het gewijde alsook het bij die volken zeer gerenommeerde heiligdom dat zij aan Tanfana toewijden, werd met de grond gelijk gemaakt.” Wellicht eerden de bewoners van dit gebied aan het begin van onze jaartelling de godin Tanfana. Er is meer bijgeloof over deze Tankenberg. Een informatiebord vertelt over een hellehond en over leylijnen. Hier op het hoogste punt komen 35 leylijnen bij elkaar. Die lijnen zouden energie geven. Er zijn mensen die dat voelen. Ik heb niks gevoeld en ook geen lijn gezien. Leylijnen komen voor in de esoterie en dat is niks voor mij. Wie daarover een meesterwerk wil lezen kan ik ‘De slinger van Foucault’ van Umberto Eco aanbevelen. Dat boek heb ik begin dit jaar gelezen.
Het uitzicht in de richting van Duitsland is fraai. Nordhorn en Lattrop moeten te zien zijn maar ik zie alleen windmolens aan de horizon. Natuurmonumenten heeft speciaal om dit uitzicht mogelijk te maken bos gekapt. Het uitzicht is niet rondom. Rondom is in de wiskunde 360°, een cirkel. Slechts een klein deel ervan is er uitzicht. Ik schat nog geen 30°. De Tankenberg is geen kale berg die van alle kanten te zien is. Beneden zie ik ook de koeien op de plek waar de vrouw een foto van haar dochter maakte. Nu is goed te zien dat het hoogteverschil meer dan een paar meter is, het is ongeveer 35 meter. Vanaf hier loopt de route naar omlaag. Tot hiertoe heb ik geen last van mijn knie gekregen. Een boerderijtje met de naam ‘De Tanke’ wekt mijn interesse. Het is omgeven met hoge hagen. De voorgevel is helaas niet te zien. Ik loop even verder door een beukenlaan. Het pad is hooguit 2 meter breed. De laan volgt een lichte kromming. Het moet met reden zijn aangelegd. Het is niet lang en na door een draaihek te zijn gegaan voert de route naar Erve Middelkamp. Dat is een voormalige boerderij met hooischuur en werkschuur. Het is in gebruik bij Natuurmonumenten die van hieruit haar natuurgebieden in Noordoost Twente beheert. De app van Natuurmonumenten geeft aan dat je hier met een kop koffie kunt genieten van het prachtige uitzicht op het beekdal. Dat is te mooi voorgesteld. In de hooischuur staat een koffieautomaat. Het is er stil en verlaten. Er is ook een ingebouwd toilet. Ik loop de schuur uit en ga in de richting van de boerderij. Is die ook toegankelijk? Er staat een auto naast met de achterklep open. Er worden spullen de boerderij ingebracht. Een vrouw blijft staan en kijkt mij aan. Haar blik zegt: Wat moet je hier? Ik zeg dat ik hier voor het eerst ben. Ze heeft de boerderij gehuurd. Dat zou ik ook kunnen doen. Als het schemerig zou zijn, zou ze in haar kledij zo voor een heks kunnen doorgaan. De route gaat verder en dan is duidelijk te zien dat er uit een bron een beekje ontspringt. Uit de flanken van de Tankenberg ontspringen vijf beekjes. Ik kom weer bij het Dassen Hendrik Pad. Vandaar terug naar het begin van de route.
Aan de rechterkant is hotel De Grote Zwaan. Dat staat afgekeerd van het pad waarover ik loop. Vanaf deze kant maakt het een doodse indruk. Ik heb zin in een kop thee maar niet in dit etablissement. Het terras is open maar wat ik ervan zie maakt een ongebruikte indruk. Vlak ernaast staat Pannenkoekenhuis ‘De Stroper’. Daar zitten mensen op het terras. Wanneer ik het terras oploop vraagt een meisje naar mijn bestelling. Ik zou graag een kannetje gezette thee willen. Water dat gekookt heeft en dan theeblaadjes erin. En een appeltaartje erbij. Dat komt voor elkaar is het antwoord. De thee wordt gebracht. Ik kan kiezen uit diverse theesoorten. Er is een groot glas water met een zeef erin. De theekorrels in de zeef en dan in het water. De thee is goed, het water is hooguit 60° C. Voordat ik vertrek ga ik naar het toilet. Er zijn twee deuren. Een voor stropers en een voor stroperinnen. Mijn knie is nog niet warm of rood. Ik heb langzaam gelopen, de afstand was kort, en heb niet meer dan kennisgemaakt met een mooi gebied.