De zon scheen de hele dag. Het werd warm, 28 graden Celsius. Geen dag om naar school te gaan. Toch ging ik. Om te horen of ik geslaagd was voor mijn HBS-b examen. Op 24 juni 1959 kreeg ik mijn ‘Getuigschrift Hogereburgerschool B’ uitgereikt in de aula van de 2e Chr. HBS te Groningen. Er was een bijzonderheid. Op het schriftelijk examen konden maximaal vijf vrijstellingen worden behaald. Het cijfer moest 7 of hoger zijn. Tussen 3 en 18 juni kreeg ik smalle strookjes papier met daarop de mededeling: ‘Waarde Bouwers, Hiermede bericht ik je, dat je vrijstelling hebt voor mondeling examen Scheikunde”. Ik kreeg ze ook voor Natuurkunde, Wiskunde I en II en voor Mechanica. Er was een jongen in mijn klas die altijd net iets beter was dan ik, maar hij haalde slechts vier vrijstellingen. Hij mocht mondeling doen in dat ene vak. Dan kon hij een tien krijgen op zijn mondeling en samen met zijn zesje op het schriftelijk haalde hij dan toch nog een acht.
Wat gingen we toen doen? Ik was ’s morgens op de fiets van Zuidlaren naar Groningen gegaan en kwam terug met mijn diploma. Niets bijzonders bij ons thuis. Mijn vier oudere zusters hadden alle al zoiets meegemaakt. Mijn ouders waren er aan gewend. Wat zou ik gaan doen? Mijn moeder wilde graag dat ik de techniek in ging. Want ik was goed in wiskunde. De plaatselijke politiecommandant, mijn vader kende hem goed, beval de politieacademie aan. Maar ik wilde wat anders. Een leraar op de HBS was bepalend. Plaatsman gaf geschiedenis en Nederlands. In zijn lessen liet hij de strijd van de kleine luiden op politiek gebied zien. In de literatuur wees hij ons op de achtergronden van gedichten, was een dichter christelijk geïnspireerd of niet. Ik hield van deze leraar, hij bracht het boeiend. Er was meer. Op 16jarige leeftijd had ik met Wim van Enk in Zuidlaren een Arjos-club opgericht. En ik was al lid van de Knapenvereniging geweest en nu lid van de Jongelingsvereniging, De JV op Gereformeerde Grondslag. Ik had veel interesse in de politiek en zat al in besturen van die jongerenorganisaties. Ik wilde de politiek in. Economie zat in mijn hoofd. Ik schreef me in aan de Rijksuniversiteit van Groningen, faculteit Economie.
Tussen 24 juni en begin sept. 1959 ben ik mee geweest met het schoolreisje naar Parijs. We zijn toen in de Sacré Coeur geweest, een prachtige kathedraal bovenop de heuvel van Montmartre. Naar Versailles gingen we. Naar de Notre Dame. Bij het weinige dat ik nog van 1959 heb zit ook een toegangskaart voor de grote parade op de Champs Elysee ter gelegenheid van de Nationale Feestdag op 14 juli. Een uitnodiging van de president van Frankrijk Charles de Gaulle. Weer thuis heb ik op de boerderij gewerkt, meehelpen met de graanoogst. In september meldde ik mij bij VERA, de afdeling Groningen van SSR. Bij inauguratie tot lid van de studentenvereniging ondertekende ik de grondslag. Die luidde: ‘De Bijbel opgevat volgens de drie formulieren van enigheid’. Na de groentijd begon de studie economie. In het eerste jaar waren er twee vakken die we daarna niet meer kregen. Boekhouden en Hogere Wiskunde. Met boekhouden had ik moeite. Het tentamen bestond uit 2 opgaven. Ik heb er een gemaakt, van de andere snapte ik niets. Ik kreeg een zes en slaagde. De lector zei: Je hebt alle colleges gevolgd, daarom geef ik je een voldoende.
Wat deed ik nog meer in 1959? Op Paasmaandag, 30 maart, woonde ik de Toogdag te Hoogeveen bij, georganiseerd door de gereformeerde jongelingsverenigingen en meisjesverenigingen. Sprekers waren o.a. Dr. W. Griffioen van Nijkerk en Ds. H. Volten van Rhenen. Later dat jaar woonde ik op 4 november de Dankdag-meeting in Assen bij. Er is nog een grote bijeenkomst waar ik ben geweest. Dat was op 12 december 1959 in de grote zaal van Tivoli Lepelenburg te Utrecht, de Jubileumviering van de Arjos die 50 jaar bestond. Daar heb ik voor het eerst Willem Aantjes in levende live gezien. Hij had toen nog een dik bos zwart haar.
1959 was het jaar van de lange warme zomer. Tot aan de Zuidlaarder paardenmarkt, 3e dinsdag in oktober, was het droog weer. Het kabinet De Quay trad aan. Dat was een wisseling van de wacht. Hadden KVP, ARP en CHU na de oorlog kabinetten met de PvdA gevormd, dat kabinet ging over rechts, de VVD van Oud trad toe de coalitie. Burger, fractievoorzitter van de PvdA, had in 1958 met zijn rede op de Fakkeldragers dag de confessionelen geïrriteerd. Het was een andere tijd dan nu. Nieuwe kerken werden overal gebouwd. De samenleving was nog volop in opbouw en herbouw na de Tweede Wereldoorlog. De opening van de Lijnbaan in Rotterdam werd als groot nieuws gebracht, een teken van vooruitgang. Dat was de sfeer. De wereld lag voor je open en je kon kiezen wat je wilde worden. Het was ook nog de tijd van de notabelen. Ook de tijd van de zuilen. Als die zei dat het zo was dan zal het wel zo zijn. Het was een tijd van vertrouwen. Het volk vertrouwde de leiders van organisaties op het gebied van Kerk, Staat en Maatschappij.
Beste Tijme,
Graag gelezen. Die wereld was ook de mijne. Wat hebben wij veel veranderingen meegemaakt.
Hartelijke groet,
Jan