Het gebeurde op woensdagavond jl. rond tien uur in de vergadering van de Tweede Kamer. Minister David van Weel (VVD) van Justitie was net klaar met beantwoording van vragen over de voetbalrellen in Amsterdam. Daarna was minister Judith Uitermark (NSC) van Binnenlandse Zaken aan de beurt om vragen betreffende haar beleidsterrein te beantwoorden. Wilders (PVV) had gevraagd of een Israëlische veiligheidsdienst een Nederlandse van te voren had ingelicht over een mogelijke dreiging van ongeregeldheden. De minister antwoordde dat er geen contact was geweest. “Is dat zo?”, vroeg Wilders. De ministers schrok zichtbaar heel even van de vraag. Dat zou iedereen doen want de vraag betekent dat iemand min of meer wordt beticht van een leugen.
Ik heb dat meer dan 40 jaar geleden meegemaakt op een jaarvergadering van Dorpsbelang Blija, een dorp met 1.100 inwoners in de gemeente Ferwerderadeel. Gereformeerden, vrijgemaakten en liberalen konden het niet eens worden of op het jaarlijks dorpsfeest de draaimolen op zondag mocht draaien. Er werd een enquête gehouden. De meerderheid was tegen. Aan de manier waarop voor- en tegenstanders waren verkregen werd getwijfeld. Er kwam een vraag van een voorstander van kermis op zondag. Ik zat naast de voorzitter. Hij antwoordde dat de enquête juist en eerlijk was uitgevoerd. “Is dat zo?”, vroeg de voorstander. Een lichte trilling voer door de voorzitter. Ik merkte spanning in de bovenzaal van het plaatselijk café, het gevoel dat er aan het verloop van de volksraadpleging getwijfeld mocht worden. “Ja, dat is zo!”, zei de voorzitter. De vragensteller liet het er bij zitten en de spanning in de zaal vloeide weg.
In de Tweede Kamer bleef minister Uitermark bij haar antwoord. Wilders kwam er niet op terug. Toen gebeurde het volgende. Wilders liep terug naar zijn plaats. De minister wisselde een blik van verstandhouding met Nicolien van Vroonhoven, de waarnemend fractievoorzitter van NSC. Een blik die de ontvanger meteen begrijpt. ‘Zie je nou wel, die vent wil mij te grazen nemen’. En dat was wat Wilders inderdaad wilde. Hier moet ik aan denken na gisteravond. Ik heb de ontwikkelingen tot half twaalf gevolgd. In de loop van de dag werd duidelijk dat staatssecretaris Nora Achahbar (NSC) van Toeslagenherstel opstapt. Ze heeft teveel beledigende woorden aan het adres van Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond gehoord. Woorden die excellenties niet in de mond behoren te nemen, noch in het openbaar noch in de vergadering van de raad van ministers. De crisissfeer bleef tot laat in de avond. Toen werd duidelijk dat de rest van de bewindslieden van NSC aanbleef. Even later werd duidelijk dat minister Uitermark tot het laatst twijfelde of ze ook zou aftreden. Ze blijft, daarmee blijft het kabinet. Tot een volgend incident.
Mooie uitleg Tijme. Dank. Ik denk steeds als ik deze chaos zie en hoor aan de oude wijsheid Wie wind zaait zal storm oogsten. Jammer dat zoveel energie verloren gaat terwijl er zoveel andere problemen zijn.
Vr. groet,
Jan