Vorige week was de wandeling kort, een eindje het gebied in en weer terug. Vandaag wil ik rondom het veen een route van 7,4 km. lopen. Ik parkeer mijn auto in Siberië, aan het eind van de Wennewickweg – net als de vorige week. De route loop ik tegen de klok in. Over de eerste paar honderd meter doe ik minstens een half uur. Er zijn ooievaars neergestreken bij de grote groep ganzen. Dat trekt veel bekijks. Ik maak direct een paar foto’s. Met een echtpaar dat naar de vogels kijkt maak ik een praatje. Hij meldt me dat er 8 ooievaars staan. Ze wonen in Brabant aan de Maas en rijden op elektrische fietsen. Die zijn opvouwbaar. Op twee plekken kan deze fiets in elkaar geklapt worden. Dan is het een klein pakketje dat ook in de achterbak van een auto kan. De fabriek van deze fietsen staat in Schijndel. Het echtpaar heeft deze fietsen omdat ze ingeklapt gemakkelijk in de camper kunnen. En ze gaan er heel Europa mee door.
Even verderop loopt een pad het veengebied in. Ik wil weten of het pad door het veen gaat. Op topografische kaarten is te zien dat er minstens drie paden, beter gezegd kades, door het veen lopen. Zou het dan toch mogelijk zijn van de ene kant naar de andere door het veen te lopen? Al na een paar honderd meter is duidelijk dat dit niet het geval is. Een bordje geeft aan: ‘Kwetsbaar gebied. Geen toegang’. Art. 461 WvS staat er in kleine letters ook nog op. Dat wordt dus een paar km. lopen langs maïsvelden, echt wat anders dan hoogveen. Wel is te zien dat tussen de weg en het veen land is aangekocht en tot natte natuur gemaakt. Dat is gedaan door het maaiveld te verlagen. Ik kom bij de Hofweg. Daar is een houten bankje waar ik even rust en wat water drink. Na 40 meter gaat een fietspad met daarnaast een zandpad het gebied in. Het fietspad is half verhard en goed begaanbaar. De route die ik volg is er een die deels over de openbare weg en voor het grootste deel over fietspaden voert. Ik kom dus veel fietsers tegen of zij komen mij achterop. Op de hele route ben ik slechts een wandelaar tegen gekomen.
Het pad slingert door het landschap. Links het veen, rechts weilanden. Er is een vogelwaarnemingspost. Dat is een schutting van hout met rechthoekige kijkgaten erin. Ik loop er naar toe. Er is niets te zien dan opgaande begroeiing, voornamelijk berkenbomen. Hier vraag ik me af of dit bewust beleid is, of dat er onvoldoende onderhoud wordt gepleegd. Trouwens ik heb nog geen zwart water tussen de pollen gezien. Er is wel veel opslag, dat zijn struiken en boompjes. Voorts hoge varens en hoog riet. Ik hoor ganzen vlakbij gakken, maar ze zijn niet te zien. Ik zou graag een open veengebied zien. Daaronder versta ik veen zonder opgaand hout, een kale vlakte. En water tussen de pollen en af en toe een veenplas. Onder twee berkenbomen rusten enkele roodbonte koeien met een paar kalveren. Ook kom ik weer langs het bordje ‘Kwetsbaar gebied. Geen toegang’. Het geeft toegang tot een van de oude kades die door het gebied lopen. Er staat een bankje. Hier neem ik even rust en eet twee kleine broodjes en drink wat water. Bij een keuzepunt voor routes staat een mooie schuilhut. Aan de wanden informatieborden. ‘Van wie is dit gebouw?’, vraag ik aan een fietser die er gerust heeft. Hij weet het niet.
Ik kom bij een keuzepunt. Volgens de routekaart dien ik het fietspad te volgen. Maar scherp linksaf is een pad dat aanzienlijk lager ligt. Het is een zandpaadje waar vandaag ook modderpoelen op staan. Ik krul mijn broekspijpen omhoog. Hier is de wandelaar in het veen. Direct naast het pad staat water. Wijk dus niet van het pad af, op zijn minst loop je dan een nat pak op. Het pad heeft een naam. ‘Roy Dearpad’, Roy was van 1974 – 2014 veenarbeider van SBB, Staatsbosbeheer. Dit is een pad zoals ik graag meer in het veen zou belopen. Maar ook langs dit pad staat hoge begroeiing zodat op slechts enkele plekken de wandelaar een zicht op het veen gegund wordt. Wel heb ik enkele veenplassen gezien. Bijna had ik een paar ganzen van nabij op de foto gezet. Ik had het apparaat gereed, ik hoefde alleen nog af te drukken. Maar ze konden nog sneller van het water op- en wegvliegen dan ik kon afdrukken. Ik kom nu weer op de route via de kaart die ik heb gedownload. Dat is het fietspad terug naar Siberië. Links ligt een heideveldje, het is natte heide. Ik volg het fietspad en kom bij het drassige gebied waar een grote groep ganzen zit. De ooievaars zijn vertrokken.
Bij de parkeerplaats houden drie lichte motoren halt. Het zijn drie Simsons. Ik vertel de drie jonge mannen over het merk Simson. Het was ooit een groot merk. Het maakte zware wapens zoals kanonnen. Ook maakte het auto’s. Na de Eerste Wereldoorlog bepaalde het verdrag van Versailles dat het bedrijf geen zware wapens meer mocht maken. Het legde zich toe op lichte wapens waaronder jachtgeweren. Ik zeg tegen de jongens dat ik ook een Simson jachtgeweer heb. Ze zeggen niet veel terug. Dan vertel ik dat het ook raceauto’s heeft gemaakt. Daar is het in de twintiger jaren van de vorige eeuw mee gestopt. Na de Tweede Wereldoorlog lag de fabriek van Simson in de DDR. Ook toen maakte het jachtgeweren. Na de hereniging ligt het weer in Duitsland. Ik probeer reactie van de jongens te krijgen, het zijn Duitsers. Ze spreken nauwelijks Nederlands en verstaan het een beetje. De motoren zijn 50 cc en ik wijs ze het zandpad naast het fietspad om verder te gaan en aan de andere kant van het veen de grens met Duitsland te bereiken.
Weer thuis vind ik op internet exact de route die ik gevolgd heb. De route die ik zou lopen bedraagt 7,4 km., de route die ik gelopen heb is 6,8 km. lang. Het is de langste route die ik sinds lange tijd gelopen heb. De jongste medische ingreep, ik ben gedotterd op 15 juni jl., heeft een zeer positief effect gehad op het vertrouwen in mijn eigen lichaam.