Het regeerprogram

Vanmiddag heb ik naar de presentatie van het regeerprogram door minister-president Schoof gekeken. Ik heb het program niet gelezen, wel een overzicht van plannen gezien. Ik wil het vooral hebben over wat ik gezien en gehoord. Laat ik beginnen met mild te zijn. Elke regering heeft voornemens om wat te doen aan bestaande problemen en in het beste geval gaat een nieuw kabinet werken aan nieuw beleid dat nieuwe kansen biedt voor de samenleving. Wat dit betreft doet ook dit kabinet aan het begin van zijn periode wat vorige kabinetten ook deden. Wat me wel opviel dat Schoof op veel vragen geen concreet antwoord gaf. ‘Er staat niets over cultuur in het program’. ‘Dat staat in de begroting’, is het antwoord. ‘Wel over de natuur, hoe gaat de overheid dat doen?’ het antwoord is: ‘Via de boeren’. Nou daar heb ik weinig vertrouwen in.

Een van de onderwerpen waarover het kabinet concrete acties aankondigt is migratie. Er wordt een ‘asielcrisis’ uitgeroepen. Om die te lijf te gaan wordt een beroep gedaan op de artikelen 111 en 112 van de Vreemdelingenwet. Die luiden als volgt:

Art. 111 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels voor het geval van buitengewone omstandigheden worden gesteld, die afwijken van de hoofdstukken 1 tot en met 7.

Art. 112 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, ter uitvoering van een verdrag, dan wel van een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie regels worden gesteld in verband met het rechtmatig verblijf van vreemdelingen, waarbij ten gunste van deze vreemdelingen kan worden afgeweken van deze wet.

Dat gaat als volgt. Eerst komt het kabinet met een zogenaamde algemene maatregel van bestuur ofwel een noodverordening. Daarbij wordt dus een groot gedeelte van de wet buiten werking gesteld. De Tweede Kamer heeft een maand de tijd om daartegen bezwaar te maken. Het is te vergelijken wat in Corona-tijd gebeurde. De maatregelen werden ook bij noodverordening afgekondigd. Destijds via de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet die de burgemeester de bevoegdheid geeft om in het belang van de openbare orde maatregelen te treffen. Elke noodverordening verkreeg daarna de instemming van de Tweede Kamer. Dat ging door tot er een Corona-wet was, maar toen was Corona voorbij.

Nu over de politieke aspecten. Minister Faber zegt dat het uitroepen van een asielcrisis en het afkondigen van een noodverordening ‘juridisch getoetst’ is. Schoof werd daarna gevraagd. Dat het juridisch in orde zou zijn was hem niet bekend. ‘Misschien door de juristen op het departement’. Over een noodverordening wordt advies uitgebracht door de Raad van State. En ook over de noodwet of asielcrisiswet die daarop volgt. Minister Schoof zei dat nog naar ‘dragende argumenten’ wordt gezocht om de Raad van State te overtuigen.

Ik licht dit punt eruit om het politieke aspect te bespreken. De woorden van Schoof doen twijfelen aan de juistheid van de woorden van minister Faber. Twee ministers die elkaar min of meer tegenspreken. De ene minister zegt dat het in orde is, de andere weet te melden dat er nog naar dragende argumentatie wordt gezocht. Misschien bluft de minister van asiel. Over asiel nog het volgende. Het kabinet wil van de Europese Unie een OptOut vragen. Dat wil zeggen dat Nederland zich niet langer hoeft te houden aan de afspreken binnen de EU over asielzaken. Dus zal de minister naar Brussel gaan en de hand ophouden. Ze kan nul op het rekest krijgen. Weg OptOut. De minister-president sprak over grenscontroles. Dat vraagt menskracht. Het kabinet wil 22% van het ambtenarenapparaat ontslaan (bezuinigingsmaatregel). Hoe is dat met meer douaniers te rijmen? En voorts nog andere maatregelen uit een ‘breed pakket aan maatregelen’.

‘Wanneer is de asielcrisis voorbij?’ Dat was een logische vraag op de persconferentie. Op een bepaald moment kan de crisis over zijn. Ook daarop kwam geen antwoord. ‘Moet er in de noodwet geen concreet doel staan?’ Substantiële afname’, maar Schoof wilde zich niet vastleggen op wat substantieel is. Er was een journalist die in alle ernst met het woord crisis de spot dreef. Hij vergeleek de asielcrisis met de Coronacrisis. ‘Komen er nu wekelijkse persconferenties om te vertellen over de stand van zaken?’ Een volgende vraag: ‘Hoe moet het Nederlandse volk zich voorbereiden op deze crisis?’ ‘Is dit het grootste vraagstuk waar Nederland voor staat?’. En tot slot: ‘Waar ligt de drempel om met noodwetgeving te komen?’

Genoeg hierover. Ik ben van mening dat er geen asielcrisis is. De instroom van asielzoekers per hoofd der bevolking in Nederland is niet het hoogste van de Europese landen. Nederland bevindt zich in de middenmoot. Aan asielzoekers zijn om politiek gewin veel problemen toegeschreven. Het werkelijke probleem zit bij de arbeidsmigranten die als slagers in de slachterijen werken of als aspergestekers, of in de bouw werkzaam zijn. Wie dat wil aanpakken krijgt machtige tegenstanders en zal aan een dood paard trekken. Asielzoekers dienen om een gevoel te doen leven. Afkeer van wat vreemd is, is van alle eeuwen. Voor populisten is het gemakkelijk om problemen aan vreemdelingen toe te schrijven. Dat gebeurt niet alleen in Nederland, ook in Duitsland een andere Europese landen. Dat het een politiek probleem is staat ook voor mij buiten kijf. Maar los het niet op met het uitroepen van een asielcrisis.

Schoof viel tijdens de persconferentie min of meer minister Faber af. Dat is voor het beeld van de eenheid van het kabinetsbeleid niet fraai. Pieter Omtzigt moet weer even rust nemen, hij heeft te veel hooi op de vork genomen. Hij is een man met een grote intelligentie, met grote gaven van hart en verstand. Misschien is het leiderschap van een partij net een maatje te groot voor hem. De minister van Landbouw komt ook niet tot een echt ander beleid dan het vorige. Schiphol hoeft minder in te krimpen. Er ligt voldoende politiek dynamiet onder dit kabinet. Het regeerprogramma is ook geen program van de fracties. ‘Die zijn vrij om voornemens wel of niet te steunen’. Een kabinet staat of valt vooral door goede onderlinge verhoudingen. En die zijn, zoals het onderlinge geroddel blijkt, niet optimaal.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Actualiteiten, Politiek. Bookmark de permalink.