In de Oude Helena kerk gaat vanmorgen voor ds. L.L. Pleijsant, sinds drie jaar emeritus. Tijdens de dienst, bij het noemen van de naam van een overleden gemeentelid en vlak voor hij de zegen uitspreekt, geeft hij blijk van zijn betrokkenheid bij de gemeente te Aalten. Hij kan zich de bezoeken aan het op 88jarige leeftijd overleden gemeentelid nog goed herinneren. ‘Mensen met een warme belangstelling’. En voor hij de zegen uitspreekt zegt hij dat hij het zeer bijzonder vond om hier weer eens te mogen preken. 31 jaar geleden is hij uit Aalten vertrokken, kwam vaak een paar dagen per jaar terug in de mooie Achterhoek, maar is nu voor het eerst hier weer eens voorgegaan. Ds. Bert Pleijsant is in Aalten van 1979 tot 1985 predikant van de Geref. Kerk geweest, daarna heeft hij in Ede en Hoogeveen gestaan. In die laatste gemeente is hij in 2013 met emeritaat gegaan.
Joop Ormel laat voorafgaande aan de dienst de melodieën van bekende psalmen op het orgel horen. Theo Luiten is vanmorgen de koster, hij heeft wat vergeten. Zo blijkt wanneer de ouderlingen en diakenen plaats nemen in hun bank. De laatste ambtsdrager die zal aanschuiven blijft staan, kijkt naar de leesplank van de bank en loopt met een andere ambtsdrager naar achter de preekstoel waar de liedboeken liggen. Ouderling Bram te Paske verwelkomt de kerkgangers en leest de afkondigingen. Van Psalm 27 worden de verzen 1 en 4 gezongen, waarna stil gebed, votum en groet volgen. Na het gebed om de nood van de wereld worden van Psalm 97 de verzen 1 en 6 gezongen. De dominee maakt een praatje met de kinderen in de kerk terwijl die nog in de bank zitten. Hij vertelt over een kind dat voor het eerst een fiets krijgt en nu moet leren fietsen. ‘Vonden jullie het ook zo moeilijk te leren fietsen?’ De fiets wiebelt, gelukkig helpt vader en houdt de fiets vast. Dan moet je echt fietsen. ‘Toe maar, ik houd je vast’, zegt vader. Daar ga je. Maar vader kan je niet altijd vasthouden. Hij laat je los, je fietst en valt tegen de stoep. Dan helpt je vader je weer en zo leer je fietsen. ‘In de afgelopen week vierden we Hemelvaart, Jezus is naar de hemel gegaan, zoals we dat zeggen’. Hoe moet dat nu verder? Daar horen de kinderen meer over tijdens de neven dienst. Drie kinderen komen uit de banken, de leidsters komt nog even de kaars ophalen die eerst wordt aangestoken.
Uit de Bijbel wordt eerst Psalm 27 gelezen, na het zingen van lied 221 Johannes 14:15-21 en Mattheüs 28:16-20 waarna van Psalm 27 vers 7 wordt gezongen. ‘Je hebt van die periodes in je leven dat alles op rolletjes loopt’, zo begint de dominee zijn overdenking. Persoonlijk en zakelijk gaat het goed. Ook met je kinderen en kleinkinderen. Je kunt het wel uitjubelen met de dichter van Psalm 27. ‘Wie zou ik vrezen? Voor wie zou ik bang zijn?’ Net als de discipelen, ook zij kunnen het wel uitjubelen. Met de kruisiging van Jezus leek het fout te gaan. Maar Hij is opgestaan en nu kan het niet meer stuk. Hij zal altijd bij ons zijn, Zijn koninkrijk is gekomen. ‘Hij is mijn behoud, wie zal ik vrezen?’ Dan zegt Jezus dat Hij hen zal verlaten. Wat moeten ze verder zonder Hem? Geduld. Hij zal weerkomen, het wachten kan lang duren. Wij kennen dat. Opeens slaat de stemming om. Je wordt ziek, kinderen hebben het moeilijk, er valt iemand weg. Je kunt geen kant op. Zoals David, de dichter van de psalm. ‘Al trok een leger tegen mij op … nog zou ik mij veilig weten’. Laat er iets gebeuren dat mijn vijanden zwak worden.
Hij vraagt slechts om 1 ding. Als hij maar in het huis van de Heer mag wonen. Een huis waar hij altijd terecht kan. Hier had de Psalm op kunnen houden. Hoor mij Heer, wees mij nabij. Hoop en wanhoop kunnen dichtbij liggen. Waar moet David heen in dit onherbergzame gebied. ‘Al verlaten mij vader en moeder, de Heer neemt mij liefdevol aan’. Om het vol te houden moet je niet haten, schelden of er op los timmeren. Het is beter geduld te hebben. Dus eindigt David met ‘Wacht op de Heer’. Dat is moeilijk, zullen ook Zijn leerlingen gedacht hebben. Ik zal jullie niet als weeskinderen achterlaten, zegt Jezus. Het is vandaag de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren, ook wel zondag weeskinderen genoemd. Als wees ben je overgeleverd aan jezelf. God waar bent U?
Om te beginnen hebben we elkaar zoals de leerlingen elkaar hebben. De Geest zal altijd bij jullie zijn. Wat betekent dat? Dat in de omgang met elkaar zichtbaar wordt wat Christus heeft bedoeld. Zo wordt het Pinksteren. ‘Ik zal jullie niet als wezen achterlaten’. Dat had Christus voor zijn kruisiging gezegd. Jezus noemt dat een andere pleitbezorger. Parakleet staat er. Dat betekent Trooster. Die biedt hulp op alle terreinen van het leven. Een gids in alle situaties. Als wij geen uitweg meer zien wijst de gids ons de weg. Dat is ten diepste troosten. Er is nog een belangrijk punt waardoor we het vol kunnen houden. Jezus zegt: ‘Ik kom weer, ik kom bij jullie terug’. Als je iemand verwacht tref je voorbereidingen en zet je dingen klaar waar de gast van houdt. Als Jezus terugkomt dan moet je niet in haat en nijd met elkaar leven maar in vrede met elkaar. Ik kom weer. Jezus gaat naar Zijn vader en zendt ons de Geest. Het lijkt wel of Jezus niet wil dat wij onze tijd verspillen met het zoeken naar Hem. Ga, leer leven zoals ik het bedoeld heb.
Wat een afscheid lijkt, is het niet. ‘Ik ben met jullie tot aan de voltooiing van deze wereld’. Wat met kerst begonnen is komt met Hemelvaart klaar. Dat God bij ons is en blijft. Het is geen afscheid maar een nieuwe fase van de geschiedenis. Jezus zal ons niet alleen laten. Jezus Immanuël, God met ons. God de Vader, die je vasthoudt als een beschermende tent om je heen. De Heer is mijn licht, mijn behoud. Dus wacht op de Heer en wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de Heer. Na het amen van depreek wordt lied 663 gezongen. Na de mededeling van overlijden worden de dank- en voorbeden uitgesproken afgesloten met het gezamenlijk uitspreken van het Onze vader. Tijdens de collecte komen de kinderen weer binnen. De slotzang is lied 675 waarna de dominee nog zegt het bijzonder te vinden dat hij weer in Aalten preekt.
Bij hem op belijdenis catechisatie gezeten en belijdenis gedaan. Hele goede herinneringen aan.
Ik kan me nog herinneren dat Ds. Gros in de Oosterkerk het beroep op Pleijsant als volgt verwoordde: “…….een beroep uit te brengen op ds. L.L. Pleijsant van Kruiningen van Krabbendijke van Rilland-Bath. Deze man is geen van Adel, maar dient een gemeente met drie kernen…….”
Overigens heeft ds. Pleijsant na zijn vertrek uit Aalten minstens één keer een dienst geleid: een “middagdienst in gebouw Wilhelmina!
Ds. Pleysant heeft ons getrouwd en we hadden graag zondag aanwezig willen zijn maar waren het weekend niet in Aalten. Via archief diensten hebben we alsnog de dienst gevolgd. Dat was fijn, fijn om een vertrouwde stem terug te horen en om iemand weer terug te zien.