Terwijl we naar de Oosterkerk lopen merken we dat het warmer is dan gedacht. De hemel is blauw, de zon schijnt fel. Niet te snel lopen want dan kom je bezweet de kerk binnen. Gerard Wesselink is vanmorgen de organist, de voorganger is ds. Gerhard ter Maat. Ad Doornink heet de kerkgangers welkom en leest de afkondigingen. Van Psalm 72 worden de verzen 1 en 4 gezongen waarna stil gebed, votum en groet volgen. De dominee zegt in zijn aanvangswoord dat de organist naar beneden komt en het volgende lied op de piano zal begeleiden. Dan vraagt hij wie de ‘Josti’ band kent. Er gaan vele handen omhoog. Dat is een muziekformatie van verstandelijk gehandicapten. De dominee sprak eens met een lid van die band. Ze zei: ‘Hier ben je niet anders, omdat iedereen hier anders is’. In onze maatschappij is alles gericht op perfectie. In deze dienst gaan we nadenken over het leven van het prille begin tot het broze einde. ‘Van de eerste kreet tot laatste zucht leef ik in u, en U in mij’. Van lied 939 zingen we de verzen 2 en 3.
De dominee leidt het thema van de dienst verder in. Hij zegt dat in de Bijbel ook niet alleen perfecte mensen kent. Zo kon Mozes moeilijk uit zijn woorden komen. Hij stotterde. Toch moest hij naar de farao om te zeggen dat hij het Joodse volk moest laten gaan. Dan leest de dominee het gedicht van Marinus van den Berg ‘Handen’:
Gelukkig is de mens,
Die tot het einde
Handen mogen voelen die goed doen.
De hand die met aandacht wast.
De hand die met zorg aankleedt.
De hand die met liefde kamt.
De hand die met tact aanraakt.
De hand die met het hart troost.
Géén mens kan leven
Zonder die hand, die teder is, die behoedt,
Die beschermt en bemoediging uitstraalt.
Tot het einde toe
Verlangt de mens naar die hand,
Totdat
Er die andere hand is,
Die alle wonden geneest,
Die alle pijn heelt,
Die alle tranen wist.
Tot die tijd
Kunnen onze handen een voorproef zijn
Van “die handen”,
En handen, voeten geven aan de liefde die onmisbaar is.
Ook Paulus was niet perfect. Die spreekt over een ‘doorn in het vlees’ (2 Korintiërs 12:7). Waarschijnlijk gaat het om een oogkwaal. Op weg naar Damascus om christenen te vervolgen wordt Saul met blindheid geslagen. Drie dagen blijft hij blind. Zijn oogkwaal is daar een overblijfsel van. Driemaal vraagt Paulus de Heer om de kwaal weg te nemen. Wat zegt God dan? ‘Mijn genade is u genoeg.’ Van lied 905 wordt vers 3 gezongen gevolgd door het gebed om verlichting met Gods Geest. De kinderen mogen naar voren komen. De dominee vraagt of ze nog weg gaan of thuisblijven. ‘Naar Denemarken’, hoor ik een jongen zeggen. ‘Waar ben je goed in?’ ‘Gymmen’, is het antwoord. ‘Waar ben je slecht in?’ Rekenen en netjes schrijven zijn de antwoorden. Het kaarsje wordt aangestoken, de dominee vertelt dat de preek over het geknakte riet gaat en wijst op de plaat op het scherm. De man van de beamer heeft een plaat van geknakt riet gevonden. Zes kinderen gaan naar de nevendienst.
De dominee leest Jesaja 42:1-4 en daarna de verzen 15b-18a en 20a van Matteüs 12. Na het zingen van de verzen 2,3,4 en 5 van lied 459 leest de dominee Johannes 20:24-27a, over Thomas die de wonden van Jezus wil voelen. De verzen 9 en 10 van lied 459 worden gezongen waarna de dominee de tekst voor de overdenking leest: ‘Het geknakte riet breekt hij niet af …’ De dominee vertelt over een gesprek dat hij jaren geleden voerde met een echtpaar. Ze waren eind dertig en pasgetrouwd, het eerste kind was op komst. Daar waren ze blij mee. Ook waren ze bij de dokter geweest. Die raadde hun aan om het ongeboren kindje uitgebreid te laten onderzoeken. Het was een goed gesprek. De beslissing liet de dominee aan hen, want dat is pastoraat. Later hoorde de dominee dat ze geen onderzoek hadden laten doen. Het kindje was voor de geboorte gestorven. Toch waren ze blij dat ze geen onderzoek hadden laten doen.
De dominee vertelt over een ander gesprek. Hij kwam op bezoek bij een vrouw van wie de man was overleden. Op een dag denkt hij: ‘Hier klopt iets niet’. De vrouw schonk koffie en thee door elkaar. Ze kwam in het verpleegtehuis, ze dementeerde. De kinderen zeiden tegen de dominee dat ze dachten dat die het wel druk zou hebben en wel minder kon komen. Toch bleef de dominee komen. Totdat hij ging verhuizen. Naar de geboortegrond van die vrouw. Hij vertelde dat aan haar. Hij had niet vaak meer horen praten. Maar toen zei ze: ‘Dominee, bedankt, het ga je goed’. Twee ontmoetingen, een aan het prille begin van het leven, de ander aan het broze einde. Vorig jaar was de dominee 65 jaar broer van een gehandicapte zus. Ook in de afgelopen weken was er discussie over een test. Dat ging over de NIPT-test (Niet-Invasieve Prenatale Test). Dat is een test om te zien of het ongeboren kindje het syndroom van Down heeft. En we kennen de Levenseindekliniek waar mensen met een euthanasiewens naar toe gaan.
Ook christenen kunnen niet om die keuzes heen. Omdat we middenin de huidige maatschappij staan. Bij die keuze reikt de profeet Jesaja ons een prachtige symboliek aan. Die van het geknakte riet. Op het scherm staat de plaat van geknakt riet. Het geknakte riet dat niet wordt afgebroken. De dominee legt uit dat dit hoofdstuk, 42, in het tweede deel van Jesaja staat. Dat wordt Deuterojesaja genoemd. Het volk van Israël bevindt zich in Babylonische ballingschap. Daar zitten ze in een vreemd land. De huidige vluchtelingen in Europa zouden goed met hen mee kunnen voelen. In onze samenleving worden we opgezweept om perfect te zijn. Om VIP, very important person, te worden en het salaris daaraan zelf toe te voegen.
De dominee herhaalt het thema: ‘Breek het geknakte riet niet af’. Hij vertelt over ouders die een gehandicapt zoontje opvoeden. Het zal niet oud worden. Bij de afscheidsdienst werden deze woorden gelezen. Odet Stabel heeft een boek geschreven met als titel: ‘Een kind met kansen’. Zij en haar man zijn de ouders van een meervoudig gehandicapt kind. Zij schrijft dat het leven overleven wordt. Met velen moet overleg worden gepleegd. Ze praat met de staatssecretaris toe, die zich daarna terugtrekt in zijn ivoren toren. ‘Mijn carrière is geknakt’, schrijft ze. Zo kan het leven zijn van familie van gehandicapte mensen. Aan het eind van het leven wordt vaak wat anders gezegd. Hoe vaak wordt op een begrafenis niet gezegd: ‘Het vlammetje ging langzaam uit’.
Jesaja spreekt over ‘dienaar van de Heer’. Aan wie denkt Jesaja? De exegeten verschillen van mening. Eén ding is zeker, in het Nieuwe Testament wordt regelmatig de verbinding gelegd met dit gedeelte in Jesaja. Met dienaar van de Heer kan alleen maar Jezus, onze Heer, bedoeld zijn. Tegen deze achtergrond is het optreden van Thomas niet te vergeten. Vaak wordt over de ongelovige Thomas gesproken, maar je kunt het ook anders zien. Thomas legt zijn vingers bij die plekken waarmee Jezus voortaan gekenmerkt zal zijn. Een geknakte Jezus. De dominee denkt dat we het volgende verhaal van Martinus van tours wel zullen kennen. In de nacht ziet hij een majesteitelijke verschijning. Martinus vraagt ‘Wie ben je?’ en krijgt als antwoord ‘Ik ben Jezus Christus, jouw verlosser’. Dan vraagt Martinus: ‘Waar zijn je wonden?’ Als antwoord krijgt Martinus dat de verschijning uit de heerlijkheid van God komt. Martinus antwoordt: ‘Maak dat je weg komt, met je duivel. Iemand die de tekenen van de kruisiging van Jezus niet draagt erken ik niet als mijn Heer.’ Die tekenen zijn al te zien bij Zijn geboorte. Er is geen plaats in de herberg. Op de Paasmorgen leeft Hij en op Hemelvaart zit Hij aan de rechterhand van God. Deze geknakte is Heer.
Met dit teken houden zijn volgelingen hun mond niet. Zij sluiten geknakte mensen in hun armen. Niet de geknakte mens vormt het probleem in onze maatschappij, maar de maatschappij is het probleem. Zeg tegen een geknakte: Jij mag er zijn. Zoals ik er mag zijn voor jou, mag jij er zijn voor mij. Na het amen van de preek worden de verzen 1 en 3 van lied109 gezongen en na een afkondiging van het overlijden van twee gemeenteleden worden van lied 870 de verzen 6 en 7 gezongen. De dank- en voorbeden worden gevolgd door stil gebed en het gezamenlijk bidden van het Onze Vader. Tot slot worden van lied 835 de verzen 1 en 3 gezongen. De dominee en de dienstdoende ouderling stellen zich na de zegen bij de hoofdingang op en na een groet aan de daar passerende kerkgangers kan iedereen koffie gaan drinken in de lokalen achter de kerk.
Beste Tijme,
Wat een mooie en actuele preek over het geknakte riet.
Uit mijn jeugd herinner ik mij ook heel wat preken over het gekrookte riet. Dan ging het vooral over het bekommerde geloofsleven. Ook best aansprekend en ontroerend. Maar dit bevalt me veel beter. Dit zie je voor je. Ook dat gevoelige gedicht van Marinus van den Berg.
Hartelijk dank.
Vr. groet,
Jan