Het ontbijt komt op de gebruikelijke tijd, tegen halfnegen. De medicijnverstrekking laat op zich wachten. Een jongeman is heel secuur, maar ook heel langzaam bezig en komt na het ontbijt. Misschien is de zuster ziek en valt hij in. Ik heb mijn eigen medicijnen al genomen. Al om acht uur heb ik met Eurocross in Leiden gebeld. Weer een andere medewerker. Ze vertelt me dat gepland is dat de verzekeringsarts om negen uur met de arts hier zal bellen. Kan dat niet eerder? Ze zal haar best doen. Mij bekruipt de vrees dat ik vandaag hier nog niet weg kom. Ik tref de afdelingsarts, zij geeft mij haar rechtstreekse telefoonnummer. Dat geef ik weer door aan Eurocross. Greet bereid ik erop voor dat het ook wel morgen zou kunnen worden dat ik terugkeer.
Na een hoofdstuk uit ‘Macht over grenzen’ gelezen te hebben loop ik de afdeling rond. Tegen tienen tref ik de arts. Zij vertelt me dat ze is gebeld door de verzekeringsarts uit Nederland. Ze heeft geadviseerd om me niet te laten vliegen maar om me met een taxi naar huis te brengen. Ze verwacht binnen een half uur telefonisch bericht uit Nederland. Ik ga verder met lezen. Krijg ik het boek nog uit? Het zal erom spannen. De Rus is voor controle van de kamer gereden, de Duitser ondergaat vanmorgen een hartklepoperatie en zal twee dagen op intensive care verblijven. De arts vertelt me om halfelf dat de ontslagbrief klaarligt. Om kwart voor elf belt Eurocross: in de loop van de middag zal ik meer horen. Dat betekent dat ik ook de komende nacht hier nog zal zijn. Ik heb dus veel vragen. De vragenlijst die ik al beantwoord heb krijg ik weer voorgelegd. Dan merk ik dat ze uitgaat van terugkeer via Schiphol. Alsof iedere Nederlander dichtbij die luchthaven woont.
De ontslagbrief wordt me gebracht en tegelijkertijd wordt me gevraagd of mijn terugkeer geregeld is. De arts zegt toe nog eens met de Nederlandse verzekeringsarts te zullen bellen. Ik ga verder met het lezen uit ‘Macht zonder grenzen’. Het zal erom spannen of ik het boek uitkrijg. Het warme maal wordt om twaalf uur opgediend. Eerst dat maar eens achter de knopen zien te krijgen. Om twintig over twaalf bel ik Eurocross. Nu merk ik dat men erbij dat bedrijf ervan uitgaat dat ik ergens rustig op een hotelkamer zit en dat Eurocross mij op elk gewenst naar huis kan brengen. Ik maak de frontofficemedewerker duidelijk dat ik in een ziekenhuis ben en mijn ontslagbrief op zak heb. Elke medewerker die ik aan de lijn heb gehad heb ik verteld dat ik in een ziekenhuis lig, maar het noemen van het woord ontslagbrief maakt deze medewerker wakker. ‘Ik zal u doorverbinden met de afdeling repatriëring’. Er komt een vrouw aan de lijn die het snapt. Ze ziet in het dossier dat de verzekeringsarts akkoord is met vervoer per taxi. Ze legt me uit dat contact zal worden opgenomen met een Duitse zusterorganisatie, Lowlands, en dat die voor een taxi zal zorgen. Over een uur hoor ik meer. Nu weet ik het zeker en bel ik Greet: vandaag kom ik terug. Tegen de Turk zeg ik, net voordat hij de kamer verlaat voor de MRI-scan, dat als hij terug is, ik weg ben. Daar gelooft hij niks van. De Rus komt terug van controleonderzoek. Om halftwee heb ik nog niets gehoord van Eurocross. Ik bel en vraag direct naar de afdeling repatriëring. De taxi is besteld. Ik neem afscheid van de Rus, die vol lof is over Nederland. In de hal van het ziekenhuis wacht ik op de taxi.
Om twintig voor twee krijg ik een telefoontje, een vreemd nummer staat op mijn scherm. Het is de taxichauffeur. Zij staat met haar wagen voor, en ik zit er 40 meter vanaf. Een ravenzwarte schone jonge vrouw haalt me op. Zij vraagt me direct of ze nog even langs haar huis mag want ze blijft vannacht bij haar zuster in Amsterdam. Om twee uur vertrekken we. Katharina is van Poolse afkomst en houdt van sportieve auto’s. Ze rijdt nu in een grote Mercedes, BMW heeft geen goed aanbod van taxi’s. Deze auto heeft ze vorig jaar gekocht en is met een eigen taxibedrijf begonnen. Ze is aangesloten bij Lübecker Funktaxen, welk bedrijf een overeenkomst heeft met het Duitse Lowlands. Deze taxicentrale kan haar oproepen voor een ritje van een kilometer. Dan heeft ze pech, zegt Katharina. Nu heeft ze dit ritje gekregen. Geluk. Op mijn navigator op mijn eigen telefoon heb ik gezien dat de afstand tot Aalten 477 kilometer is. Ik bel Greet dat het wel zeven uur zal worden.
Katharina rijdt snel. Tussen Lübeck en Hamburg is de snelheid onbeperkt. Ze haalt snelheden van boven de 200 kilometer per uur. Anticiperen doet ze tijdig. Ik vergelijk het met mijn rijstijl, ik rem later als ik met hoge snelheid een auto achterop rij. Ze is een goede chauffeur. Voorbij Bremen rusten we even voor een kop koffie en een ijsje. Tussen Bremen en Osnabrück zie ik een bord met de tekst: Varusschlacht. Daarover heb ik in ‘Macht zonder grenzen’ gelezen. De Germaanse aanvoerder Arminius hakte met zijn troepen in het Teutoburgerwoud in 9 na Chr. 10% van het Romeinse leger onder leiding van Varus in de pan. Een van de grootste nederlagen in de Romeinse geschiedenis. ‘Macht zonder grenzen’ heb ik bijna uit gekregen, van de 369 pagina’s zijn er nog 24 ongelezen. Via Kreuz Schüttorf en de Duitse A31, afslag Gescher, rijden we via Oeding het vaderland binnen. Om twintig voor zeven stopt Katharina bij ons huis. Ze heeft het in een netto rijtijd van vier uur gedaan. Ik mag een handtekening zetten op een bon. Ik teken voor een rit van € 650. Katharina krijgt mijn complimenten voor haar veilige rijstijl en een stevige handdruk om vanavond met haar zuster een lekker glaasje bier op een Amsterdams terras te drinken.