Ernst en luim, leven en dood zijn vandaag dicht bij elkaar. Lief en leed wordt met elkaar gedeeld. Bij het aperitief is daar nog weinig van te merken. De meeste deelnemers aan deze 185e lunch drinken een glas op het terras, de koukleumen staan binnen aan de toog van restaurant ‘de Waag’ te Boxtel. Drieëndertig wapenbroeders, allen officieren of oud-officieren van de cavalerie, geven acte de présence op deze maandelijkse bijeenkomst van de Brabantse lunchtafel van de Ver. Officieren Cavalerie. Het borrelen duurt gewoonlijk tot kwart voor een. Dan noodt de president van dienst, heden is dat Eric Puik, de aanwezigen aan tafel die gedekt staat in de Wintertuin van dit etablissement. De huzaren zoeken een plek op, blijven achter hun stoel staan en wachten op de muziek van het Huzarenlied. Het eerste couplet wordt uit volle borst gezongen. Henk Adelaar heeft het derde couplet geplastificeerd ter grootte van een creditcard, hij zingt zichtbaar dat derde couplet met de woorden ‘Al is ons wapen nog zo klein, wij zullen steeds de eersten zijn’. Zijn volume is niet groot genoeg om de rest te overstemmen.
Eric spreekt het openingswoord. Hij begint met zijn deelneming uit te spreken met het overlijden van Greet, de echtgenote van John Mantingh. Dan verwelkomt hij eenieder te beginnen met onze tafel oudste, Pieter Blussé van Oud Alblas. Eric loopt naar de tafel in de hoek waaraan Pieter met vier anderen heeft plaatsgenomen, zodat zijn woorden rechtstreeks in het goede oor van Pieter komen. Misschien is het idee om nog een tafelattribuut aan te schaffen, een hoorn voor hardhorenden. De erepresident, Dirk van Zuidam, drie ereleden, Rob Goldman, Rob Hiltmann en ik, worden in het welkomstwoord genoemd. Er zijn er 31 die zich hebben aangemeld, vier hebben zich afgemeld, ‘maar dit heeft geen enkele relatie met de werkelijkheid’. Karel Ronz uit Frankrijk, Huub Bindels uit Duitsland en Jos Schoolmeesters uit België worden genoemd. Michael Quarles heeft zich afgemeld wegens een medisch onderzoek. John Mantingh krijgt het woord. Hij vertelt dat Greet, zijn echtgenote, gevallen is, haar heup brak en in het ziekenhuis met succes daaraan geholpen. Toen werd John plots op een avond door het ziekenhuis gebeld. Er waren complicaties met haar hart, daar kwamen later andere complicaties bij waaraan zij is bezweken. John wil dat wij op het leven van Greet een glas drinken en heeft ons het eerste glas wijn aangeboden.
Het voorgerecht komt op tafel. Dat geschiedt in twee fases. Eerst een bord met de vaste delen, daarna wordt met een schenkkan het bord bijgevuld. Ik noteer een Italiaans licht gebonden soepje met van alles en nog wat erin. Rob Hiltmann, lid van het presidentiële triumviraat en erelid, vertelt over George Reuchlin. Die is zes weken geleden opgenomen met hartklachten in het ziekenhuis van Bocholt, is met succes behandeld en ter revalidatie naar een andere plaats gegaan en was snel weer thuis. De geschiedenis herhaalde zich en na eenzelfde rondje ligt hij nu toch weer in het ziekenhuis van Bocholt. Zij boek, ‘Muziek te Paard’, is inmiddels klaar. Het eerste exemplaar wordt hem op 14 oktober a.s. in het Textielmuseum te Tilburg aangeboden. ‘Wat er ook gebeurt, daar ben ik bij’, heeft George gezegd. De volgende spreker is Tuur van der Pas. Hij heeft twee exemplaren van een boek meegenomen. Het boek is geschreven door een oud-Indiëganger die het leven daar voor de oorlog beschreef, onder de Jappen en na de oorlog. Het is geschreven door Jack Poirrié die op 6 juli 1926 in Batoeradja op Zuid-Sumatra is geboren. Hij schrijft over zijn Indische jeugd met katapulten, tijdens WO II tawanan van de Jappen en na de oorlog was hij KNIL-militair. Daarna ging hij voorgoed naar Nederland. De twee exemplaren zijn direct verkocht (en betaald). Dirk van Zuidam grijpt de gelegenheid aan om het boek dat hij heeft meegenomen te tonen en aan te prijzen. Afgelopen vrijdag stond er in de culturele bijlage van de NRC een bespreking van het boek dat geschreven is door Anton Stolwijk met als titel ‘Atjeh’. In het boek krijgt Robbert-Jan Nix een eervolle vermelding omdat hij de schrijver zeer behulpzaam is geweest.
Het is tijd voor het hoofdgerecht. Ham van een Iberico varken is het hoofdbestanddeel. Daaronder een schepje puree met rucola erin, groene peultjes en nog meer heerlijkheden. Eric neemt het woord. Op nine/eleven is hij 70 geworden en biedt ons een glas wijn aan. Ik heb een grapje bedacht over Sudeten Huzaren en leidt dat in met Sudeten Duitsers, geen Duitsers en geen Tsjechen, en met Sudeten Friezen, geen Drenten en geen Friezen. Dan leg uit wat Sudeten Huzaren zijn: geen Cavaleristen en geen Infanteristen maar het zijn huzaren van Boreel. Daar moet het gezelschap even over denken. Misschien heb ik de mop niet goed opgebouwd, een volgende keer beter. De Zutphense tafel begint met een nieuwe traditie: Tweemaal per jaar zal de lunch bestaan uit een warme maaltijd. Deelname is beperkt tot veertig wapenbroeders. Majoor Stef Laarman is met zijn drie officieren van het 42e Brigade Verkennings Eskadron aanwezig. Stef wordt commandant van de Stafstafcompagnie van de 13e Lichte brigade, ritmeester Gert-Jan Chrispijn volgt hem op. In zijn inleidende woorden geeft hij een typering van verkenners: louche en onbetrouwbaar. Ik herhaal deze woorden en zeg toe ze met instemming te noteren. Stef vertelt over de actuele activiteiten van zijn eskadron. De hulp bij grenscontroles inzake vluchtelingen is verplaatst van de grenzen met België en Duitsland naar de havens. Ook via containers proberen refugiés het land binnen te komen. In Oberlausitz heeft het eskadron deelgenomen aan een grote oefening en een infanteriebataljon verslagen. Tenslotte is deelgenomen aan een stafoefening, ofwel droog oorlog voeren. Stef blijft bij de 13e lichte brigade en zal deze lunch blijven bezoeken. Deze woorden worden beloond met applaus. Dirk vertelt, net voor het nagerecht op tafel komt, nog een verhaaltje. In de 60er jaren was de Luxemburgse franc gekoppeld aan de Belgische franc. De Belgen wilden hun franc devalueren, de groothertog was daar mordicus tegen. Hij ontbood de commandant van zijn legermacht en vroeg aan de overste daar wat aan te doen. Die wist raad en met goedkeuring van de hertog viel de overste met zijn bataljon, onder dekking van de bossen van de Ardennen, Brussel aan en bezette de Belgische Nationale Bank. De marsorder werd mondeling gegeven en toen de overste vroeg: ‘Zijn er nog vragen’ zei een luitenant: ‘Ik heb het begrepen overste, maar wat doen we ’s middags?’
Het toetje is vandaag een cheescake, ijs, slagroom en heerlijke opmaak. De lunch is geanimeerd, om halfdrie zit iedereen nog aan tafel. Wanneer de eersten moeten gaan is het tijd voor de president om eenieder vrij in beweging te geven. Op het terras is het nog aangenaam en bij een kop thee of koffie veroorlooft een enkeling zich een versnapering.
Tijme, oud-dorpsgenoot, nu moet ik corrigeren/aanvullen. De dronk was op de vele goede jaren met Greet en vooral op de kameraadschap hier ondervonden en op het leven dat verder gaat
John, oud Zuudlaorder (Zuidlaren in Noord-Drenthe), dank voor je verbetering.
Ok, Tijme