In de Oude Helenakerk mogen de kerkgangers vanmorgen niet mopperen. Hans te Winkel laat voorafgaande aan de dienst een paar goed in het oor klinkende melodieën, zoals ‘Grote God, wij loven U’, luid en duidelijk horen. Dan valt er een merkwaardige stilte. De klokken worden geluid en dat duurt maar; de kerkenraad komt ondertussen binnen en moet ook wachten tot de klokken zwijgen. Rieke Aalbers heet de aanwezigen welkom en deelt mee dat Hendrik Jan Zeldenrijk de voorganger is. Ze deelt ook mee dat aanstaande donderdag van elf tot kwart voor twaalf het orgel in deze kerk bespeeld zal worden. Lied 218 wordt gezongen, waarna stil gebed, bemoediging en groet volgen. Na het zingen van de verzen 1 en 5 van Psalm 118 spreekt de dominee een gebed uit en wordt lied 754 op de wijze van ‘Blaenwern’. (Noot: Dat is een melodie gecomponeerd door W.P. Rowlands uit Wales die deze hymne noemde naar de naam van een boerderij in de buurt van Tufton in Wales waar de componist zijn zoon in het begin van de 20e eeuw op school stuurde). De dominee kijkt hierna rond of er ook kinderen in de kerk zijn. In het vertrouwen dat ze er zijn komt hij de preekstoel af. Het zijn er zes. De eerste aan wie hij het vraagt weigert het lichtje naar gebouw Elim te dragen, maar er staat een ander klaar om het wel te doen. De dominee leest Matteüs 22:34-40, de samenvatting van de tien geboden: ‘Heb God lief met heel uw hart, ziel en verstand. En heb uw naaste lief als uzelf’. Van lied 313 worden de verzen 1,3 en 4 gezongen.
De dominee leidt zijn preek in met te zeggen dat hij op een zondagavond in de afgelopen decembermaand in een themadienst heeft gepreekt over het Evangelie dat niet alleen troostend maar ook confronterend kan zijn. Er is hem gevraagd of hij die preek ook in een zondagochtenddienst zou willen houden. Het was toen een lange preek, minstens een half uur. Hoe doen we dat vanmorgen? Hij heeft de preek bewerkt ‘zodat u toch op tijd kunt gaan fietsen’. Dan spreekt hij de woorden: ‘Gemeente van onze Here Jezus Christus’. Het Evangelie is troostend. Het biedt troost voor je eigen leven, elke week mogen mensen door de prediking daarbij opademen. Hoe zit het met die andere kant? Krijgt de confronterende kant wel voldoende aandacht. Jezus trok troostend en confronterend door het Heilige Land. Krijgen wij in onze tijd in de kerk wel voldoende richting om keuzes te maken? In deze tijd wil niemand meer de ander iets voorschrijven. Omgaan met ethische kwesties, omgaan met je lichaam, omgaan met geld?
We lazen de samenvatting die Jezus gaf. ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf’. Duidelijker kan het niet, maar het is wel algemeen. Kun je dan wel keuzes maken? Tijdens pastorale bezoeken hoort de dominee van sommige ouderen: ‘Tegenwoordig kan alles, dat kon vroeger niet, dominee!’ In de themadienst is wat langer stilgestaan bij hoe de kerk omgaat met seksualiteit. Als preken van 50 jaar geleden worden nagelezen dan moest er bij seks voor het huwelijk, als het uitkwam, schuldbelijdenis worden gedaan. Mensen hebben daar levenslang last van gehad. In andere preken uit die tijd kregen de mensen ongelooflijk op hun …. (de dominee zegt het woord niet). Thans wordt er ruimer gedacht. Dan komt de vraag: Hoe ver gaat die ruimte? Want ruimte zonder grens is geen ruimte. Als je zoon of dochter 15 is en een vriendje op bezoek krijgt en dan ’s avonds zegt: ‘Ze blijft wel slapen’, dan zeg je hum.
Wat is die ruimte? Zei de dominee er maar wat van, hoort de dominee weleens. In de kerk zijn we gestopt met verbieden. Persoonlijk is de dominee daar blij mee. En toch! God liefhebben en je naaste als jezelf. Weet je dan wat je moet doen? Hoe gaan we om met onze naaste, hoe gaan we om met geld en goed? In sommige kerkgemeenschappen wordt vanaf de kansel opgeroepen om een tiende aan de kerk te geven. Dan is er nog de stroom verzoeken voor goede doelen. Je maakt een afweging en wat geef je dan? Is dat niet in verhouding tot wat je hebt een aalmoes? Kan de kerk richting geven? Ook stellen we vast dat er veel is veranderd. Over kwesties als bewapening en ethische kwesties als abortus en euthanasie spreekt de kerk niet meer. Er is nu een nieuwe kwestie. Voltooid leven. In de politiek is het een heet hangijzer. Gaan we er in de kerk nog richting aan geven? Het is de vraag met welk perspectief we naar een dergelijk onderwerp kijken. Voor de een kan dat anders zijn dan voor de ander. De dominee maakt dat duidelijk met het verhaal over een wandelaar. Die loopt door een bos en komt bij een water. Nergens ziet hij een brug. Hij loopt langs de waterkant en komt bij een boer die aan het werk is. De wandelaar vraagt hem hoe hij aan de overkant komt. ‘Daar ben je al’, zegt de boer. Een ander onderwerp is het milieu. Hoe kijk je naar de opwarming van de aarde, moet de kerk daar richting aan geven? De dominee las gisteren de column van Rosanne Hertzberger, onlangs op tv in het programma ‘Zomergasten’, in de NRC ( Opinie & Debat, pag. 4). Ze eindigde met de zin: “We sloffen naar een groener bestaan, terwijl we zouden moeten rennen voor ons leven”. Hoe moeten we dat concreet maken? Ook als de dominee bidt dat we zorgzaam omgaan met de kwetsbare schepping. Moet de dominee oproepen ‘dat het te gek voor woorden is dat u nog geen zonnepanelen op het dak heeft’? Laat staan op de daken van de kerkelijke gebouwen. Als je zo begint komt er onrust in de kerk. De vraag is of dat erg is. In de Bijbel staat het verhaal van leerlingen van Jezus die zich terug trokken en niet verder met Hem meegingen (Joh. 6:66). Verstoring van rust hoort wezenlijk bij het Evangelie. Jezus vraagt dan aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden van eeuwig leven’, is het antwoord.
Terug naar onze tijd. Er lopen heel wat mensen weg uit de kerk. Zijn dat ook mensen die, net als in de tijd van Jezus, zeggen: ‘Aju, de boodschap is me te confronterend’? Of zeggen ze: ‘Ach joh, het gaat nergens over, het zijn maar verhaaltjes’. Verlaten er ook bij ons, in onze kerkelijke gemeenschap, mensen de kerk omdat ze de boodschap te confronterend vinden? De dominee beseft dat hij meer vragen oproept dan beantwoordt. ‘En na vandaag ga ik ook nog vier weken op vakantie’. Het Evangelie heeft twee kanten: troostend en confronterend. Troostend, blijdschap en verdriet mag je met God delen. Maar er is een andere kant. We hebben geen onderonsje met God. Met Hem zijn is ook tegenover Hem zijn. We zullen een soort oefenplaats moeten zijn om het verhaal van Jezus te delen. Jezus heeft ons geleerd God lief te hebben en elkaar lief te hebben. Als we dat niet oefenen zijn we geen kerk maar een clubje. Amen.
Na het amen volgt orgelspel. Er is geen mededeling van overlijden. Toch laat de dominee het lied 951 zingen. Hij weet dat er mensen meeluisteren. Daaronder zijn er die weten dat ze binnenkort afscheid moeten nemen. Het is een lied dat troost en kracht geeft. Na de dank- en voorbeden, stil gebed en het Onze Vader volgt de collecte. Hans te Winkel speelt ‘Trumpet Tune’ van Gordon Young en wordt beloond met applaus. Lied 871 is het slotlied waarna de dominee de kerkgangers de Zegen van de Heer meegeeft.